Terug naar de krant

Sprinkhaan

Leeslijst rubriek

Amsterdamse beestjes

Stadsecoloog schrijft op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam.
Leeslijst

Aantekeningen over de vijand.

Hij is algemeen in Amsterdam. Maar je ziet hem niet. Hij houdt zich verborgen in onoverzichtelijke ruigtes. Van die plantenmassa’s van door elkaar heen woekerende bramen, haagwindes, distels en riet. Hij houdt zich op in de taluds van de ringweg en het spoor, hij vindt het Diemerpark een hele fijne plek, maar hij zit ook diep in de stad, in van die fijn verwaarloosde groenstroken zoals je ze buiten de ring en in Noord nog veel vindt. Daar houdt hij zich bezig met het eten van bladluizen en rupsen. Dat zou hem tot een geliefde mede-stedeling moeten maken, maar er is nog iets. Hij maakt een enorme klereherrie.

De mannetjes van de grote groene sabelsprinkhaan klimmen in de namiddag omhoog in de vegetatie, zoeken een mooi plekje uit en gaan daar een geluid produceren dat zich qua irritatie kan meten met de nagel over het schoolbord, de boor van de tandarts en rondzingende microfoons. Je kan het op honderd meter afstand horen. Zelfs vanuit een rijdende auto of trein. Misschien is dat best leuk, dat geratel uit je auto horen, net of je weer in Frankrijk op vakantie bent, maar het is helemaal niet leuk als het ineens, zonder enige aankondiging, losbarst op tien centimeter van je linkeroor.

Dat is wat mij op ons balkon overkomt, elke avond weer. Een sabelsprinkhaan heeft de druif, die zich over ons balkon slingert, aangezien voor verwaarloosde ruigte en als favoriete zangplek uitgekozen. Elke avond ratelt hij ons naar binnen. Nu weet ik ook wel dat het niet zijn doel is om ons weg te jagen. Zijn doel is om een vrouwtje te lokken. Daar gaat hij dan een spectaculaire paring mee aan, die drie kwartier kan duren. Waarna het vrouwtje ergens in de grond tweehonderd eieren gaat leggen waaruit honderd onschuldige, lieve vrouwtjes komen, en honderd etters van mannetjes die vreselijke geluiden gaan produceren.

Pogingen om onze sprinkhaan te pakken te krijgen zijn tot nu toe op niets uitgelopen. We krijgen hem vaak genoeg te zien in het licht van onze zaklantaarn. Een zes centimeter groot, knalgroen gevaarte. Dat onmiddellijk wegschuifelt of wegvliegt zodra we in de buurt komen met ons vangnetje.

Want gewoon pakken is risicovol, ze kunnen nog goed bijten ook.

Ondertussen amuseren onze buren zich uitstekend bij het nachtelijke lichtenspel van onze zaklantaarns, dat begeleid wordt door stevig gevloek, en steevast wordt afgerond door de triomfantelijke ratel van de sprinkhaan van net weer even een andere plek. Die buren beseffen niet dat we de buurt proberen te behoeden voor een explosie van herrieschoppers. We moeten onze sprinkhaan zien te evacueren voor hij een vrouwtje te pakken krijgt. Prachtig beest, die sprinkhaan, maar niet op mijn balkon!

Stadsecoloog Remco Daalder schrijft op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 17 september 2022.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in