Alternatieven voor invasieven - Alterias

Page 1

Alternatieven voor invasieven Plant anders Kies voor biodiversiteit in de tuin


Inhoudstafel INLEIDING: Invasieve planten, een bedreiging voor de biodiversiteit. . ............ 3 INVASIEVE PLANTEN............................................................................................ 4 Wanneer is een plant invasief?.............................................................................................. 4 Waarom vormen ze een probleem?........................................................................................ 5 Welk verband is er met onze tuinen?..................................................................................... 7 Welke planten zijn invasief in BelgiĂŤ?.................................................................................. 8

WAT KUNNEN WIJ BIJDRAGEN . ........................................................................12 Beter voorkomen dan genezen!............................................................................................12 Plant anders .........................................................................................................................12 Kiezen voor de alternatieven................................................................................................13 Een verantwoord beheer van groenafval . ...........................................................................15 Biodiversiteit stimuleren in de tuin.....................................................................................15

ALTERNATIEVE PLANTEN.................................................................................17 Handleiding voor deze brochure...........................................................................................17 Bloemenborder . ...................................................................................................................19 Enkele voorjaarsbloeiers.................................................................................................25 Enkele schaduwplanten . ................................................................................................28 Planten voor de bloemenweide.............................................................................................30 Bodembedekkers...................................................................................................................34 Klimplanten...........................................................................................................................37 Groene schermen...................................................................................................................39 Heesters.................................................................................................................................41 Bomen....................................................................................................................................45 Rond het water......................................................................................................................48

NIET TE VERWARREN!........................................................................................52 Tabel 1: Enkele voorbeelden van invasieve en alternatieve planten gerangschikt volgens functie..................................................................................................................................53 Tabel 2: Overzicht van de eigenschappen van de alternatieve planten..........................................55 AlterIAS . ...........................................................................................................................................58 2


INLEIDING

Invasieve planten, een bedreiging voor de biodiversiteit.

Het beschermen van de biodiversiteit vormt één van de belangrijkste uitdagingen van onze eeuw. De expansie van invasieve planten (of woekerende uitheemse plantensoorten) is een nieuwe bedreiging voor het behoud van de inheemse soorten en hun habitat. Overal ter wereld zorgen invasieve planten voor een verlies aan biodiversiteit en doen ze afbraak aan het functioneren van de ecosystemen. Verder kunnen ze gezondheidsproblemen veroorzaken of schade toebrengen aan de landbouw of aan infrastructuren, wat aanzienlijke economische gevolgen kan hebben voor de samenleving. Een plaats overwoekerd door Japanse duizendknoop De meeste invasieve planten worden door de mens geïntroduceerd omwille van hun sierwaarde. Ze zijn nog steeds commercieel beschikbaar en worden courant in parken en tuinen aangeplant, ondanks de schade die ze kunnen aanrichten als ze in een natuurlijke omgeving terechtkomen.

Inheemse planten in de tuin

We kunnen de risico’s, die gerelateerd zijn aan deze soorten, op verschillende manieren tot een minimum beperken: de gebruikte plantensoorten beter leren kennen, vermijden om invasieve soorten aan te planten, kiezen voor alternatieve, niet-invasieve planten, het gebruik van inheemse soorten bevorderen en in het algemeen de natuur meer integreren in de tuin.

Deze brochure heeft als doelstelling u wegwijs te maken in de problematiek van invasieve planten en om op ontdekkingstocht te gaan naar alternatieve planten die het, zoals u zal zien, uitstekend zullen doen in uw tuin…

3


Invasieve planten Wanneer is een plant invasief? Bepaalde uitheemse planten die in onze streken worden geïntroduceerd, worden op termijn invasief. Ze koloniseren natuurlijke milieus, verspreiden zich snel en vermeerderen zich soms op een explosieve manier. Waterteunisbloem De mens voert al sinds eeuwen, vanuit alle hoeken van de wereld, planten in. Het overgrote deel van deze soorten veroorzaakt geen problemen, slechts een klein gedeelte heeft een negatieve invloed op het milieu. Ingevoerd in een nieuw territorium, zonder hun natuurlijke vijanden, weten ze zich uitstekend aan hun nieuwe omgeving aan te passen. Ze groeien er zeer snel, verspreiden zich gemakkelijk en rukken onbeheerst op in de natuur, ten nadele van de inheemse flora en fauna. De bekendste voorbeelden zijn reuzenberenklauw, reuzenbalsemien, Amerikaanse vogelkers en Japanse duizendknoop. Maar er zijn nog vele andere invasieve (of woekerende, exotische) planten. Ze bevinden zich overal: in steden, bossen, weiden, vijvers, langs wegen en waterlopen... én in onze tuinen. Wetenschappers hebben invasieve planten gedefinieerd aan de hand van precieze criteria. Een invasieve plant is een plantensoort die: l door de mens, bewust of toevallig, buiten haar natuurlijke verspreidingsgebied is geïntroduceerd, (vandaar de term “exoten”, of uitheemse soorten); l in staat is om in natuurlijke milieus zijn populatie in stand te houden; l over een aanzienlijke verspreidingscapaciteit beschikt, wat leidt tot een sterke expansie van de populatie; l de neiging heeft om dichte populaties te vormen die geleidelijk aan de inheemse soorten gaan verdringen, vergelijkbaar aan monoculturen.

Reuzenberenklauw

4

Alleen soorten die aan al deze criteria voldoen, kunnen als invasief beschouwd worden.


Uit de definitie volgt dat slechts een klein aantal van de ingevoerde, exotische planten werkelijk invasief wordt. Momenteel worden uit de tienduizenden exotische planten, die in België zijn ingevoerd, slechts een zestigtal als invasief beschouwd. Toch gaat het om een ernstig probleem met een aanzienlijke milieu-impact. Jaar na jaar zetten deze planten hun opmars in de natuur voort.

Waarom zorgen ze voor problemen? "De verspreiding van invasieve planten vormt één van de grootste ecologische uitdagingen van de 21e eeuw" Citaat uit Critical Reviews in Plant Sciences, 2004, Amerikaans wetenschappelijk tijdschrift Reuzenbalsemien Invasieve planten stellen in de eerste plaats ecologische problemen. Zodra ze in de natuur hun plaats hebben verworven, domineren ze de oorspronkelijke vegetatie en vormen een ononderbroken en dicht plantendek. Ze nemen de plaats van onze inheemse soorten in en hun ontwikkeling kan leiden tot een vermindering van de plantendiversiteit. Deze vervlakking of banalisering van de flora kan gevolgen hebben voor de hele fauna die hetzelfde ecosysteem deelt (insecten, vogels, bodemdieren, enz.). Het resultaat is een verlies aan biodiversiteit. Invasieve planten tasten de kwaliteit en/of de werking van de ecosystemen aan, bijvoorbeeld door wijziging van de fysischchemische eigenschapen van het milieu. In bodemecosystemen kunnen invasieve planten de cyclus van minerale elementen in de strooisellaag veranderen en tasten ze uiteindelijk de kwaliteit van de humus, een essentiële voorwaarde voor de goede functionering van het ecosysteem, aan. Invasieve waterplanten kunnen een hele vijver afdekken, waardoor de circulatie van het water en het

Spireavelden

5


gehalte aan licht en zuurstof afneemt, wat tot een geleidelijke verstikking van het milieu zal leiden. Bovendien produceren bepaalde invasieve planten (zoals Fallopia japonica, F. sachalinensis, F. x bohemica, Ailanthus altissima, Solidago canadensis et S. gigantea, Ludwigia grandiflora en L. peploides), toxische stoffen die de groei van andere plantensoorten beletten of belemmeren. De wildgroei van invasieve planten leidt tot aanzienlijke economische verliezen. Enerzijds zijn er de rechtstreekse kosten verbonden aan van het beheer ervan. Als invasieve planten zich eenmaal gevestigd hebben, is hun ontwikkeling nog zeer moeilijk af te remmen. Vaak lopen de beheerskosten hoog op. Zo worden de kosten voor het beheer van de grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides), voor Vlaanderen alleen, op ongeveer ÊÊn miljoen euro per jaar geschat. Daarnaast zijn er nog de indirecte kosten, die gerelateerd zijn aan de menselijke activiteiten in de gekoloniseerde ecosystemen. Zo zijn bijvoorbeeld overwoekerde bossen minder rendabel qua houtproductie. Ook waterlopen moeten aan esthetische of functionele waarde inboeten naarmate het moeilijker wordt om er bepaalde activiteiten, zoals visvangst en scheepvaart, uit te oefenen. De voorbije vijftien jaar werden via het LIFE-programma van de Europese Commissie voor een totaal budget van 44 miljoen euro projecten omtrent invasieve planten medegefinancierd. Invasieve planten kunnen nog andere schade veroorzaken waar in deze brochure niet verder kan op ingegaan worden (problemen voor de volksgezondheid, risico’s op kruisingen met inheemse soorten, gevolgen voor bestuivende insecten, enz.). Het beheer van waterteunisbloem

6


Welk verband is er met onze tuinen? Sierplanten maken deel uit van ons dagelijkse leven. Ze verfraaien onze tuinen en dragen bij tot het maatschappelijk welzijn. Helaas kunnen sommige uitheemse soorten, die we als sierplanten gebruiken, “ontsnappen” en zich in de vrije natuur verder verspreiden.

De grote meerderheid van de invasieve planten werden voor het eerst ingevoerd via botanische tuinen en plantenkwekerijen. Heel wat introducties vonden de voorbije 200 jaar plaats, en vooral sinds het Victoriaanse tijdperk toen de populariteit van het tuinieren een hoge vlucht nam. Dit is bijvoorbeeld het geval met de Japanse duizendknoop of de reuzenberenklauw, die respectievelijk in 1825 en 1817 in de Europese botanische tuinen werden ingevoerd. In die tijd werden deze planten sterk geapprecieerd om hun sierwaarde en werden ze bijgevolg massaal in tuinen aangeplant. Helaas konden ze na veelvuldige en herhaalde introducties “ontsnappen” en invadeerden ze ook semi-natuurlijke habitats. Heel wat invasies begonnen op deze manier en dit proces is vandaag nog steeds aan de gang…

Guldenroede overwoekert Marche-Les-Dames.

7


Ailanthus koloniseert de rotsen De meeste invasieve planten worden nog altijd als sierplanten gebruikt1. Nadat ze zowat overal in het landschap werden aangeplant, konden ze geleidelijk aan terrein te winnen. Er bestaat een sterk verband tussen het risico op invasie en vrijwillige aanplant: hoe meer een invasieve soort wordt aangeplant, hoe waarschijnlijker het wordt dat ze zich in een natuurlijk milieu, dat gunstig is voor haar verspreiding, zal vestigen en hoe moeilijker en duurder de bestrijding ervan wordt.

Welke planten zijn invasief in BelgiĂŤ? In BelgiĂŤ worden invasieve soorten geklasseerd aan de hand van het informatiesysteem Harmonia, dat ontwikkeld werd door het Belgisch Platform voor Biodiversiteit. Dit platform bestaat uit een twintigtal experts afkomstig uit verschillende Belgische universiteiten en onderzoeksinstellingen. Van elke plantensoort wordt naast het niveau van invasie in het natuurlijk milieu ook de impact op inheemse soorten en het functioneren van de ecosystemen bepaald. Op basis van deze benadering worden ze gerangschikt in een zwakke, matige of hoge ecologische impact. De lijst van invasieve planten telt momenteel een zestigtal land- en waterplanten. Bepaalde daarvan zijn sterk verspreid en zeer schadelijk voor het milieu. Andere zijn minder problematisch en/of zijn slechts aanwezig in meer specifieke milieus. Meer informatie over de evaluatieprocedure vindt u op de volgende site: http://ias.biodiversity.be (Engelstalige website) of op de site van het AlterIASproject (www.alterias.be). 1. Voor meer informatie wordt verwezen naar het sociaaleconomisch onderzoek dat beschikbaar is op www.alterias.be.

8


ZWARTE LIJST

Lijst van invasieve planten in BelgiĂŤ KRUIDACHTIGEN

HEESTERS

WATERPLANTEN

Aster lanceolatus* Aster x salignus* Fallopia spp.* Helianthus tuberosus Heracleum mantegazzianum* Impatiens glandulifera* Solidago canadensis* Solidago gigantea*

Baccharis halimifolia* Cornus sericea Cotoneaster horizontalis Mahonia aquifolium Rhododendron ponticum Rosa rugosa Spiraea alba Spiraea douglasii

Crassula helmsii* Egeria densa* Elodea canadensis Elodea nuttallii Hydrocotyle ranunculoides* Lagarosiphon major* Ludwigia grandiflora* Ludwigia peploides* Myriophyllum aquaticum* Myriophyllum heterophyllum*

BOMEN

BEWAKINGSLIJST

Ailanthus altissima* Prunus serotina*

KRUIDACHTIGEN

HEESTERS

WATERPLANTEN

Aster novi-belgii Bidens frondosa* Cyperus eragrostis* Duchesnea indica* Hyacinthoides hispanica* Impatiens parviflora* Lupinus polyphyllus Lysichiton americanus Mimulus guttatus* Persicaria polystachya* Rudbeckia laciniata Senecio inaequidens* Parthenocissus spp.

Buddleja davidii Elaeagnus angustifolia Prunus laurocerasus Rhus typhina Spiraea x billardii

Azolla filiculoides Lemna minuta

* Plant van de consensuslijst

BOMEN Acer negundo Acer rufinerve Amelanchier lamarckii Fraxinus pennsylvanica Quercus rubra Robinia pseudoacacia

Jaar 2011

9


Kustgebied Rosa rugosa Andere invasieve soorten in dit gebied: Baccharis halimifolia, Elaeagnus angustifolia

Kustduinen

Kustgebied Vlaanderen

Meren, vijvers

Bruxelles Brussel

Brabant Andere invasieve waterplanten: Hydrocotyle ranunculoides, Myriophyllum aquaticum, Crassula helmsii Ludwigia grandiflora

Enkele natuurlijke milieus in BelgiĂŤ die door invasieve planten bedreigd worden 10


De Kempen Prunus serotina Andere invasieve soorten in dit gebied: Amelanchier lamarckii, Spiraea douglasii

Bossen, heide

De Kempen

Rivieroevers

s Andere invasieve soorten langs de oevers: Fallopia japonica, Heracleum mantegazzianum

De Maastreek

De Ardennen Lotharingen

Impatiens glandulifera

De Maastreek

Kalkgrasland Andere invasieve soorten in dit gebied: Ailanthus altissima, Robinia pseudoacacia, Mahonia aquifolium Cotoneaster horizontalis

11


WAT KUNNEN WIJ BIJDRAGEN? Beter voorkomen dan genezen! In de strijd tegen invasieve planten zijn er twee strategieĂŤn die kunnen gevolgd worden: preventie en beheer. Bij de preventiestrategie wordt vermeden om invasieve plantensoorten in het milieu te introduceren. Bij beheer probeert men, aan de hand van uiteenlopende technieken (maaien, manueel of mechanisch rooien, enz.), de uitbreiding van de reeds gevestigde populaties te beperken. Preventie en beheer zijn complementair, maar het vermijden van nieuwe introducties valt te verkiezen boven het beheer van deze planten in de natuur. Preventie is eenvoudiger, minder duur en bovendien minder belastend voor het milieu. Vrijwillig aanplanten (en/of inzaaien) en het dumpen van groenafval hebben rechtstreeks met tuinieren te maken en behoren tot de belangrijkste menselijke verspreidingsfactoren van invasieve planten.

Plant anders Door toepassing van enkele eenvoudige richtlijnen kan iedereen preventief handelen en zo bijdragen tot het behoud van onze biodiversiteit. Hieronder enkele voorbeelden: l ken de lijst van de invasieve planten l vermijd het aanplanten van invasieve planten l geef de voorkeur aan het gebruik van alternatieve, nietinvasieve planten l dump geen groenafval in de natuur Iedere tuinliefhebber kan zich vrijwillig engageren om voorgaande goede praktijken toe te passen. De volledige Gedragscode invasieve planten kan geraadpleegd worden op www.alterias.be. Er werd ook een Gedragscode voor de professionele groenvoorziener uitgewerkt, die pleit voor het hanteren van gelijkaardige gedragsregels. Zo is er met de groensector een akkoord bereikt om, eveneens op vrijwillige basis, bepaalde invasieve soorten uit de handel te nemen of niet meer aan te planten. Het gaat daarbij om de invasieve soorten vermeld in de “consensuslijst�, een lijst die unaniem werd goedgekeurd door de belangrijkste beroepsverenigingen van de Belgische groensector. Professionele groenvoorzieners die de Gedragscode onderschrijven, zijn herkenbaar aan het hierbij afgebeelde logo.

12


Kiezen voor alternatieven Om het risico op introductie van invasieve planten te beperken, bestaat een heel eenvoudige oplossing: kies andere planten… Invasieve planten vertegenwoordigen slechts een klein percentage — minder dan 1% — van alle sierplanten die op de markt beschikbaar zijn. Het is dan ook niet moeilijk om andere, alternatieve planten te vinden in dit enorme aanbod van planten. Aan keuze alvast geen gebrek. Alternatieve planten zijn niet-invasieve soorten die invasieve planten kunnen vervangen. Het zijn planten met een gelijkaardige sierwaarde en/of functionele eigenschappen, die geen risico voor de biodiversiteit inhouden. De catalogi van tuincentra en kwekerijen staan vol met interessante planten die aan deze criteria voldoen en uitstekend tot hun recht zullen komen in uw tuin. U kan zich bij uw keuze van alternatieve planten laten adviseren door de professionele groenvoorzieners die de Gedragscode ondertekend hebben. U vindt hun adressen terug in de databank partners op de AlterIAS website www.alterias.be. In een natuurlijke tuin wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van inheemse plantensoorten. Eén van de belangrijkste voordelen van inheemse planten is dat ze geen enkel risico inhouden om invasief te worden zoals gedefinieerd in de invasiebiologie2. Met uitheemse planten is dit criterium altijd moeilijker te garanderen aangezien het momenteel onmogelijk te voorspellen is welke soorten in de toekomst invasief zullen worden (zeker vanuit het perspectief van de klimaatverandering). Planten die nu niet als invasief beschouwd worden, kunnen misschien binnen 10, 50, 100 of meer jaar invasief gedrag vertonen. Dit is o.a. te wijten aan de plantspecifieke latentieperiode tussen de oorspronkelijke introductie en de expansiefase van de populatie (ook klimaatswijzigingen kunnen een rol spelen). Bovendien zullen bepaalde inheemse planten meer lokale diersoorten aantrekken die er zich voeden EN voortplanten (dit is onder meer het geval voor talrijke waardplanten voor 2. Verwijst naar de definitie van invasieve planten die uitsluitend betrekking heeft op soorten die door de mens geïntroduceerd zijn na het jaar 1500.

13


verscheidene insectensoorten). Inheemse planten bieden dus duidelijk extra “troeven” voor de biodiversiteit. Het blijkt evenwel moeilijk om een invasieve plant te vervangen door een gelijkaardige inheemse soort. Op enkele uitzonderingen na is het niet evident om een inheemse plant te vinden die een vergelijkbare morfologische en functionele waarde heeft als de invasieve plant en eveneens verkrijgbaar is in de handel.

Invasieve plant

Inheemse alternatieve plant

Cornus sericea

Cornus sanguinea

Duchesnea indica

Fragaria vesca

Hyacinthoides hispanica

Hyacinthoides non-scripta

Myriophyllum aquaticum

Myriophyllum spicatum

Enkele voorbeelden van alternatieve inheemse planten die quasi identiek zijn aan hun invasieve soortgenoten.

Door inheemse planten met een gelijkaardige functie voor te stellen, verhogen we het potentiële aantal inheemse, alternatieve planten. Via deze benadering wordt eerder rekening gehouden met de functionele waarde dan met de sierwaarde (uiterlijk) van de plant.

Invasieve plant Aster lanceolatus Heracleum mantegazzianum Impatiens glandulifera Solidago canadensis … Acer negundo Amelanchier lamarckii Prunus serotina Quercus rubra … Crassula helmsii Egeria densa Ludwigia grandiflora Hydrocotyle ranunculoides …

Voornaamste functie Bloemenborder

Inheemse alternatieve plant Leucanthemum vulgare Valeriana officinalis Lythrum salicaria Anthemis tinctoria …

Boom

Acer platanoides Cratageus laevigata Prunus padus Fagus sylvatica ‘purpurea’ …

Waterplant

Callitriche palustris Ceratophyllum demersum Caltha palustris Potamogeton natans …

Enkele voorbeelden van inheemse, alternatieve planten met gelijkaardige functies als de invasieve planten (een uitgebreidere lijst vindt u in tabel 1, op blz 53).

De alternatieve planten, die voorgesteld worden in deze brochure, beantwoorden aan drie criteria: (1) ze zijn niet-invasief; (2) ze hebben een vergelijkbare functionele waarde als de invasieve plant en (3) ze zijn in de handel verkrijgbaar.

14


De voorgestelde plantenkeuze is niet limitatief; door te wijzen op het gevarieerde aanbod, willen we het gebruik van inheemse soorten aanmoedigen. We willen onderstrepen dat er nog talrijke andere soorten bestaan die de invasieve plantensoort kunnen vervangen. Voor een advies op maat, contacteer een groenvoorziener die zich geëngageerd heeft in de Gedragscode. Hij beschikt over de nodige kennis om u een geschikte alternatieve plant voor te stellen.

Een verantwoord beheer van groenafval In het wild storten van groenafval vormt een belangrijke verspreidingsfactor van invasieve planten. Dump onder geen beding groenafval in de natuur, in rivieren of op braakland. Het groenafval kan immers kiemkrachtige zaden bevatten of fragmenten van stengels of wortels van invasieve planten die zich kunnen regenereren. Sluikstorten is bovendien wettelijk verboden en wordt bestraft. In elke gemeente bestaan containerparken waar u uw tuinafval kan deponeren. Een ander alternatief bestaat erin om thuis, zelf te composteren.

Composteercentrum (Home SaintJoseph in Namen)

Biodiversiteit stimuleren in de tuin Naast zijn belevingswaarde, kan een tuin, door ruimte te bieden aan flora en fauna, ook bijdragen tot het behoud van biodiversiteit. Een tuin maakt deel uit van een ecologisch netwerk waardoor verbindingen met de omringende natuurlijke omgeving ontstaan.

Er heerst een grote misvatting dat een ecologische tuin moet inboeten aan esthetische of functionele waarde. Planten kiezen in functie van het bodemtype, variatie in habitats creëren en afwisselen in composities en structuren zijn enkele gouden tips voor een natuurlijke tuin. Hieronder nog enkele bijkomende adviezen: Kies planten die bestuivers aantrekken en zorg jaarrond voor bloeiende planten. Geef voorkeur aan bomen en struiken met vruchten die door de vogels gegeten worden. En vermijd, uiteraard, woekerende exoten en kies voor alternatieve planten (zie verder in de brochure). Voorzie een zone waar u de vegetatie zijn gang laat gaan en maai deze zone maar één keer per jaar, tegen

15


het einde van de zomer. Door dit ecologisch maaibeheer krijgen de planten en de geassocieerde gasten de kans om hun volledige biologische cyclus te doorlopen. Aarzel niet om ook wat ruimte aan brandnetels te laten. Dit zijn gegeerde waardplanten voor rupsen maar ook voor zweefvliegen en lieveheersbeestjes. Zorg voor een diversiteit in habitats: creĂŤer schaduwrijke en zonnige zones, leg een houtwal aan, een hoop stenen, een muurtje, een berm, een poel, plant een heg,... Op deze manier trekt u ook nuttige insecten aan, die zowel schadelijke als ongewenste insecten in uw tuin kunnen bestrijden. Beperk het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

16


ALTERNATIEVE PLANTEN Handleiding voor deze brochure In deze brochure worden de alternatieve planten geklasseerd volgens de functie die ze vervullen: kruidachtige planten (water- en landplanten), houtachtigen (bomen, struiken en klimplanten), gerangschikt volgens hun voornaamste toepassing in de tuin: bloemenborder of -massief, planten voor bloemenweiden en groenschermen, bodembedekkers, enz. De toepassingen van invasieve planten zijn terug te vinden in tabel 1, pagina 53. De voornaamste functies zijn de volgende:

Functies

Beschrijving

Pagina

Bloemenborder

Kruidachtige planten die in massieven of individueel gebruikt worden in bloemperken en gemengde borders

19

Bloemenweide

Eenjarige of meerjarige kruidachtige planten die gebruikt worden voor de aanleg van een bloemenweide

30

Bodembedekkers

Bodembedekkende of tapijtvormende planten

34

Groenscherm

Groenblijvende of bladverliezende houtachtige planten, die snoeien verdragen

41

Klimplanten

Klimplanten (al dan niet met ondersteuning)

37

Heesters

Heesters voor hagen, heggen (anti-erosie of bermversterkende werking) en sierheesters

41

Bomen

Sierbomen (solitair of in een rij aangeplant)

45

Waterplanten

Waterplanten gebruikt voor de inrichting van vijvers en rivieroevers

48

Bepaalde alternatieve planten hebben meerdere functies (zie tabel 2, pagina 54) en zullen bijgevolg in verschillende rubrieken terug te vinden zijn. Om overlappingen te vermijden worden ze maar in één rubriek beschreven. Een voorbeeld: klimop is zowel een klimplant als een uitstekende bodembedekker en kan, aangeplant tegen een raster, ook een perfect groenscherm vormen. De planten worden voorgesteld aan de hand van specifieke pictogrammen die informeren over de levenscyclus (een-, twee-, of meerjarig), het milieu (zure, basische, droge, vochtige, enz. bodem) of de specifieke sierwaarde (aantrekkelijke plant voor bestuivers, vruchten, interessante bloei, groenblijvers, enz.). Al deze informatie is samengevat in tabel 2. Merk op dat cultivars, variëteiten,... ecologische eisen kunnen hebben dan de wilde soort waarvan ze afstammen. Op de volgende pagina’s worden een honderdtal plantensoorten individueel beschreven en geïllustreerd. Er worden ook verschillende cultivars en variëteiten voorgesteld om het pallet aan kleuren en vormen uit te breiden. Sommige soorten worden courant gebruikt, andere zijn zeldzamer. Richt u tot uw groenvoorziener uw keuze optimaal af te stemmen op uw wensen.

17


Zuurtegraad van de bodem

Tweejarig

Blootstelling

Meerjarig

Vochtig Normaal

Waterplanten

Halfschaduw

Droog

Schaduw

Opvallend blad (kleur, vorm, herfstverkleuring)

Plant die verschillende zuurtegraden verdraagt Plant die een zure bodem verkiest Plant die een zure bodem verdraagt Plant die een neutrale bodem verkiest

Groenblijvend Opvallende bloei Opvallende vruchten

Plant die een basische bodem verdraagt

Aantrekkelijke plant voor bestuivers

Plant die een basische bodem verkiest

Geur (bloemen of bladeren) Geneeskrachtig

Moerasplanten

Eetbaar

Drijvende waterplanten Submerse waterplanten

Giftig

✿ : Bloeiperiode (1=januari; 2=februari; enz.) : Vruchtzettingsperiode (1=januari; 2=februari; enz.) ↑ : Hoogte van de volwassen plant ↔ : Breedte van de volwassen plant

18

Zon

Bijzondere eigenschappen

Eenjarig

Vochtigheid van de bodem

Levenscyclus

Legende van de pictogrammen


Bloemenborder

Fleurige bloemenpartijen brengen geur en kleur in een tuin. Ze geven structuur aan een tuin en evolueren mee met de seizoenen. Maar ze kunnen ook een heuse schuilplaats bieden aan tal van dieren en insecten die er beschutting zoeken en een woonplaats vinden. Voor een geslaagde bloemenborder moet men rekening houden met de eigenschappen van de tuin: bodemtype, zon, water,... Voor een geschikte keuze van de standplaats moet ook rekening gehouden worden met de ruimte die de volgroeide plant uiteindelijk zal innemen, zodat de grote planten niet gaan domineren. Keuzecriteria zijn: kleurenpallet, vormen, bloeitijd, wintersilhouet en seizoenscyclus. Doorlevende of overblijvende planten groeien elk seizoen opnieuw terug, terwijl ĂŠĂŠn- en tweejarigen opnieuw moeten ingezaaid worden. U kan de planten zichzelf laten uitzaaien of zelf zaden oogsten en ze op de gewenste plaats inzaaien. Het aanbod aan inheemse planten, die geschikt zijn voor een bloemenborder, is groot en gevarieerd. Door integratie van deze planten geeft u een klassieke bloemenborder een natuurlijke, frisse en originele toets. .

19


Duizendblad Achillea millefolium

✿7-9 ↑60 cm ↔60 cm

Deze groeikrachtige, meerjarige plant met aromatische bladeren vormt rechtopstaande bosjes en talrijke, compacte en schermvormige bloemtrossen. Kan zich aanpassen aan de meeste bodemtypes, zelfs in kalkrijke grond, maar verkiest een goed afwaterende niet te droge standplaats. Uitbundige bloei in de volle zon. De bladeren hebben een typische geur en de talrijke variëteiten bieden een breed kleurengamma. Enkele cultivars: 'Cerise Queen' (intens roze), 'Alabaster' (roomwitte kleur), 'Feuerland' (fel oranje) of 'Summer pastels' (gemengd geel, roze en rood).

Blauwe monnikskap Aconitum napellus ✿7-8 ↑100 cm ↔30 cm Meerjarige plant met grote, diepblauwe bloemen, die haar naam dankt aan de vorm van de bloemen die aan een kap/helm doet denken. De plant vergt weinig verzorging en gedijt op elk bodemtype, zowel in de zon als in halfschaduw. Opgepast: alle delen van de plant zijn zeer giftig. Enkele cultivars: 'Album' en ‘Schneewittchen’ met witte bloemen, en 'Rubellum' met bleekroze bloempjes.

Gewone engelwortel Angelica sylvestris ✿6-8 ↑200 cm ↔80 cm

Aromatische, meerjarige, kruidachtige plant, met sterke lengtegroei. De grote, witte, bloemschermen kunnen een hoogte van 2 m bereiken. De plant staat bij voorkeur op een voedingsrijke, diepe, luchtige en vochtige bodem en verkiest een standplaats in matige zon of (half)schaduw. Het is een geneeskrachtige, eetbare plant die aantrekkelijk is voor bestuivers en nuttige insecten zoals lieveheersbeestjes en zweefvliegen. Enkele cultivars: 'Vicar's Mead' met purperen bladeren en donkerviolette bloemschermen.

Gele kamille Anthemis tinctoria

✿7-9 ↑60 cm ↔80 cm Mooie, meerjarige plant die in zeer dichte bosjes groeit en veel losstaande bloempjes in gele tinten voortbrengt. Staat graag in volle zon op een lichte en droge, zelfs kalkhoudende grond. Dankbaar als snijbloem maar heeft ook geneeskrachtige eigenschappen en wordt gebruikt voor de productie van gele verf. Enkele cultivars: 'E.C. Buxton' met heldergele bloempjes met goudkleurig hartje en 'Sauce Hollandaise' met zijn roomkleurige bloemen.

20


Akelei Aquilegia vulgaris ✿5-6 ↑80 cm ↔40 cm

Meerjarige plant die bladverliezende bosjes vormt, waaruit bloemstengels vertakken met fraaie, klokvormige bloemen waarin sommigen drie duifjes herkennen. De plant staat graag in de zon of in de halfschaduw, in een goed gedraineerde, luchtige en bij voorkeur rijke voedingsbodem. Zaait zichzelf vlot uit en kan ook vermenigvuldigd worden door scheuren in het najaar. Enkele cultivars: 'Silver Queen' en 'Nivea' met witte bloemen, 'Chrysantha' met gele bloemen, 'Nora Barlow' met dubbele, purperen bloemen, 'Crimson Star', tweekleurige bloemen (rood en wit) en 'Vervaeneana' met zijn bont blad.

Perzikbladig klokje Campanula persicifolia ✿6-8 ↑80 cm ↔30 cm

Meerjarige plant. Groeit in bosjes waaruit bloemstengels vertrekken met talrijke en grote, paarse of witte, klokvormige bloemen. Prefereert zon of halfschaduw en groeit op elk luchtig en humusrijk bodemtype. Enkele cultivars: 'Alba Plena' met dubbele, witte bloemen, 'Wortham Belle' met grote, dubbele, blauwe bloemen. Andere interessante soorten voor de tuin zijn: C. glomerata, het kluwenklokje, C. rotundifolia, het grasklokje, vormt ware bloemtapijten van ongeveer 20 cm hoog, C. rapunculus, rapunzelklokje of repelsteeltje, waarvan de wortel eetbaar is, C. rapunculoides, akkerklokje, en C. trachelium, het ruig klokje, met zijn talrijke dubbele bloemen, dat schaduw en een luchtige, kalkhoudende bodem verkiest.

Vingerhoedskruid Digitalis purpurea ✿6-9 ↑150 cm ↔40 cm

Dit kruid dankt zijn naam aan de vorm van de bloempjes: asymmetrische buisjes die het uitzicht van een vingerhoed hebben. De grote, enkelvoudige bloemstengels kunnen ruim een meter hoog worden en dragen talrijke bloempjes in purperen tinten. Deze tweejarige plant vormt tijdens zijn eerste levensjaar een bladrozet en produceert pas vanaf het tweede jaar bloemstengels. Zaait zichzelf gemakkelijk uit. Let op: vingerhoedskruid is zeer giftig! Enkele cultivars: 'Alba' met witte bloemen en 'Gloxiniiflora' een uitbundige bloeier met grote roze, gele of zalmkleurige bloemen.

Grote of wilde kaardenbol Dipsacus fullonum

✿7-9 ↑100 cm ↔30 cm Grote, tweejarige, kruidachtige plant die het eerste jaar een rozetvormige bladbasis vormt. Het tweede jaar komen de grote vertakte bloemstengels te voorschijn. De bloemstengels dragen tegenoverstaande blaadjes, die twee aan twee vergroeid zijn, en een bekertje vormen waar de vogels komen drinken. Aan de voet van de bol zitten lange stroschubben. De zeer stekelige vruchten werden vroeger gebruikt om wol te kaarden vandaar zijn naam. De plant heeft nood aan een zonnige standplaats en verkiest een rijke, luchtige tot vochtige, kleiachtige bodem. De zaden vallen zeer in de smaak bij vogels en de stengel is een schuilplaats voor de rups van de pijlstaart. Kaardenbol is eveneens een medicinale plant.

21


Leverkruid of koninginnenkruid Eupatorium cannabinum ✿7-10 ↑150 cm ↔80 cm

Grote, rechtsopstaande, kruidachtige, meerjarige plant, met lange schermvormige pluimen bestaande uit bloemhoofdjes in roze tinten. De plant stelt weinig eisen en houdt in het bijzonder van een vochtige, liefst niet al te kalkhoudende, bodem. Staat graag in de volle zon. Enkele cultivars: 'Variegatum' met gepanacheerd blad en de dubbelbloemige 'Plenum'.

Weide- of beemdooievaarsbek Geranium pratense ✿6-7 ↑80 cm ↔60 cm

Leuk ogende plant met semi-groenblijvende bladeren bloeit uitbundig tot laat in de zomer, in tinten van blauw, wit of violet. In het najaar krijgen de bladeren een bronzen kleur. De plant voelt zich overal thuis, op een luchtige, niet te droge en ook niet te vochtige bodem. Enkele cultivars: 'Albiflorum' met zijn witte bloemen, 'Plenum Album', met dubbele, witte bloemen, 'Elisabeth Yeo' met roze bloeiwijze, 'Mrs Kendall Clark', met lichtroze bloemen en 'Plenum Violaceum' die later bloeit, in juli-augustus, met tal van kleine, donkerblauwe, dubbele bloempjes.

Hertshooi Hypericum androsaemum ✿6-9 ↑60 cm ↔80 cm

Meerjarige halfheester, die ook wel eens mansbloed genoemd wordt, vanwege zijn talrijke medicinale toepassingen. De opstaande stengels zijn aromatisch. De bloeiwijzen, bestaande uit verschillende kleine, stervormige, gele bloempjes, vormen rode bessen die bij rijping zwart verkleuren. Hertshooi is bestand tegen een schrale, droge, lichte, zelfs kalkhoudende bodem. Enkele cultivars: 'Autumn Blaze', die hoger wordt dan de typische soort (tot 1 m), 'Glacier' met wit gepanacheerd blad en witte kelkblaadjes en 'Albury purple', waarvan de jonge blaadjes purper gekleurd zijn.

Gewone margriet Leucanthemum vulgare

✿6-7 ↑80 cm ↔60 cm Meerjarige, bladverliezende plant die in struikachtige bosjes groeit. De bloeiwijze bestaat uit witte lintbloemen en goudgele buisbloempjes. De plant verkiest een luchtige en doorlaatbare, liefst niet te droge, bodem die kalkhoudend tot licht zuur mag zijn. Margrieten staan graag in de zon tot halfschaduw. Enkele cultivars: de uitbundig bloeiende 'Maikönigin', 'Sonnenschein' met zijn citroengele bloemen en 'Reine de Mai', een vroegbloeier met grote bloemen, wordt vaak gebruikt in bloemenweiden.

22


Muskuskaasjeskruid Malva moschata ✿6-9 ↑80 cm ↔60 cm

Bladverliezende, doorlevende plant die de hele zomer bloeit. De gelobde bladeren zijn fijn ingesneden. De bloemen hebben vijf kroonbladen en kunnen variëren van licht- tot donkerroze. Deze plant houdt van een droge, doorlaatbare en eerder arme bodem, liefst in de zon. Zaait zich gemakkelijk uit. Haar naam dankt ze aan de muskusgeur die vrijkomt wanneer men haar blaadjes kneust. De bloempjes zijn eetbaar. Een bekende cultivar: 'Alba' met witte bloemen.

Grote weegbree Plantago major ✿7-10 ↑30 cm ↔30 cm

Meerjarige, kruidachtige plant met een rozet bestaande uit ovale bladeren met opvallende parallelle nerven. De aarvormige bloeiwijzen dragen tal van kleine groene bloempjes. Weegbree is een eetbare, geneeskrachtige plant waarvan de blaadjes een verzachtende werking hebben tegen insectenbeten. Vogels zijn verzot op de zaden. Weegbree groeit op elke niet te natte bodem, in de zon of halfschaduw. Enkele cultivars: 'Rubrifolia' met purperen blad en de opvallende 'Rosularis' met grote, groene bloemen.

Heelblaadjes Pulicaria dysenterica ✿7-9 ↑60 cm ↔80 cm

Meerjarige, rechtopstaande plant met vertakte bloemstengels. De plant vormt dichte bosjes van lichtgroen loof waarop de hele zomer felgele bloemen te bewonderen zijn. De blaadjes hebben een vieze geur. De plant voelt zich bijzonder goed op vochtige plaatsen, op grasland, langs sloten en oevers en in moerassen maar verdraagt ook andere bodemtypes, tot brakke grond toe. De plant werd vroeger gebruikt om vlooien te verjagen maar heeft ook medicinale eigenschappen. De plant wordt minder courant aangeplant, hoewel ze gemakkelijk in onderhoud is.

Zeepkruid Saponaria officinalis

✿7-9 ↑60 cm ↔60 cm Zeepkruid is een overblijvende plant met wortelstokken die mooie bosjes vormt met geurige witte tot roze bloemen. Prefereert een zonnige, lichte en niet te droge standplaats. De plant is makkelijk te kweken en verspreidt zich sterk. Zeepkruid bevat, in de wortels en bladeren, saponine waardoor de plant als wasmiddel werd gebruikt. Het is een geneeskrachtige plant met eetbare bloemen. Enkele cultivars: 'Alba Plena' met wit gevulde bloemen, 'Rosea Plena' met roze bloemen en 'Rubra Plena', een bodembedekker met rode bloemen.

23


Duifkruid Scabiosa columbaria ✿7-10 ↑100 cm ↔60 cm

Mooie, doorlevende plant met een bossige groei. Bestaat uit een rozet van ovale bladeren. De vertakte bloemstengels hebben kleinere, getande blaadjes en dragen alleenstaande bloempjes met smalle schutbladeren. De bloei, in alle tinten lila, duurt van juli tot oktober. De plant houdt van een voedingsrijke bodem die goed afwatert en zelfs wat kalkhoudend mag zijn. Voorkeur voor een zonnige standplaats maar kan geen overmaat aan vocht verdragen. Enkele cultivars: 'Butterfly blue' en ‘Pink Mist’ zijn dwergvarianten met respectievelijk blauwe en bleekroze bloemen.

Gewone smeerwortel Symphytum officinale ✿5-7 ↑100 cm ↔60 cm

Groeikrachtige, meerjarige plant met bossige groei. De ovale, puntige bladeren en stengels zijn bedekt met haartjes. Purperen, violette, roze, tot zelfs roomkleurige bloemen die in hangende trossen gegroepeerd zijn. De plant heeft een voorkeur voor een luchtige en vochtige bodem en staat liefst in de zon of halfschaduw. Bladeren en bloemen zijn eetbaar en geneeskrachtig.

Echte valeriaan Valeriana repens ✿6-7 ↑150 cm ↔60 cm Kruidachtige, meerjarige plant met rechtopstaande bloemstengels die oprijzen uit de basale, sterk ingesneden bladeren. De plant kan ruim 1 meter hoogte bereiken. Tegen het einde van de lente en in de zomer ontluiken de bloemschermen met hun minuscule, witroze bloempjes. De plant zaait gemakkelijk uit en de kluiten kunnen in het najaar gescheurd worden. Houdt van een vochtige, kalkrijke bodem en staat best in de zon of halfschaduw. Bloemen en bladeren zijn aromatisch. De plant kent ook medicinale toepassingen en is een aantrekkelijke plant voor bestuivers.

Koningskaars Verbascum thapsus

✿7-10 ↑200 cm ↔60 cm Tweejarige plant met een vrij groot bladrozet bestaande uit donsachtige, mooie grijsgroene bladeren. De grote en unieke, enkelvoudige bloemaren dragen gele bloempjes die tegen de stengel groeien. De koningskaars staat graag in de zon, op een kalkrijke, droge en goed doorlaatbare bodem. Het is een geneeskrachtige, aromatische plant met een grote aantrekkingskracht voor bestuivers. Haar bloemen geuren licht naar honing. Een andere interessante soort is V. nigrum of de zwarte toorts, die gele bloempjes draagt met een purperen hart en die een vochtigere bodem verkiest.

24


Enkele voorjaarsbloeiers Voorjaarsbloeiers zijn de voorbodes van de zomer, ze brengen kleur in de tuin en bieden het nodige voedsel voor de bestuivende insecten. Voorjaarsplanten kunnen, door de afwezigheid van bladeren, optimaal profiteren van het zonlicht. Vanaf de eerste zonnestralen etaleren ze zich in de kruidlaag en vormen er vaak een dicht tapijt, dat de tuin opfleurt. Ze bedekken de bodem vanaf het begin van het seizoen en gaan zo erosie tegen. Aan het einde van de lente verdwijnen ze weer en maken plaats voor de zomerbloeiers. Voorjaarsbloeiers zijn noodzakelijk voor de ontwikkelingscyclus van bestuivende insecten, zoals bijen, die zodra de temperaturen beginnen te stijgen, op zoek gaan naar voedsel. Het is heel belangrijk dat vanaf het prille begin van de lente bloemen beschikbaar zijn om hen van de nodige pollen (voedsel) te voorzien.

25


Bosanemoon Anemone nemorosa ✿4-5 ↑20 cm

Vaste, kruidachtige plant met wortelstok, die een dicht tapijt van handvormig samengestelde blaadjes vormt. Vanaf het begin van de lente verschijnen de kleine, witte, stervormige bloempjes. De bosanemoon groeit in de kruidlaag van het bos en beëindigt haar biologische cyclus vóór de bomen in blad komen. Ze verdwijnt na de bloei. Ze prefereert een voedingsrijke, doorlaatbare maar vochtige bodem en een plaatsje in de halfschaduw. Opgepast: de hele plant is giftig.

Wilde of boshyacint Hyacinthoides non-scripta ✿4-5 ↑30 cm

Kruidachtige, meerjarige bolplant die bosjes vormt van lange, smalle, rechtopstaande bladeren. Aan het begin van de lente verschijnen de fel blauwe, welriekende bloemenklokjes die de kruidlaag in een fleurig blauw tapijt omtoveren. De hyacint stelt weinig eisen aan de bodem, voedselrijk of niet, als hij maar luchtig is. Blijkt toch een lichte voorkeur te hebben voor een goed doorwortelbare en zure grond. Opgepast: de gehele plant is giftig. In bepaalde streken is het een beschermde soort en plukken wordt dus afgeraden. Een bekende cultivar is de wit bloeiende 'Alba'. De boshyacint wordt gemakkelijk verward met de invasieve Spaanse hyacint (Hyacinthoides hispanica).

Lenteklokje Leucojum vernum ✿2-3 ↑30 cm

Doorgaans één van de eerste bloeiers, sterk gelijkend op het sneeuwklokje, dat tot dezelfde familie behoort. De klokvormige, witte bloemen, met groene rand, staan alleen of in groepjes van twee. Ze zijn groter maar korter dan die van het sneeuwklokje. Deze bolplant houdt van een bodem die goed vochtig blijft en van een standplaats in de schaduw of halfschaduw. Het lenteklokje is een beschermde plant. Het zomerklokje, Leucojum aestivum, is groter en heeft een latere cyclus met bloei in de maanden mei en juni.

Blauwe druifjes Muscari botryoides

✿3-5 ↑20 cm Winterharde, in bosjes groeiende plant met rechte, gleufvormige blaadjes. De bloemstelen dragen dichte trossen van kleine, blauwe, buisvormige bloempjes. Blauwe druifjes houden van een eerder kalkrijke, droge bodem en een standplaats in de zon (minstens enkele uren per dag). Een bekende cultivar is 'Album', met witte bloei.

26


Wilde narcis Narcissus pseudonarcissus ✿3-4 ↑40 cm

Meerjarige bolplant die een tapijt vormt van aaneengesloten bosjes langwerpige bladeren. Vanaf maart ontluiken de gele, trompetvormige bloemen. De bloemdekslippen zijn geel en de bijkroon is trompetvormig. Narcissen houden van zonlicht en een goed afwaterende maar luchtige en vochthoudende bodem. Vermenigvuldigen kan door de klisters te splitsen. Opgepast: de volledige plant is giftig. Enkele cultivars: 'Fragrant Breeze' met geurige, witte en gele bloemen en 'Mount Hood' met witte bloemen. 'Salome' bloeit geel en oranje en 'Carlton' heeft grote, gele bloemen.

Gulden sleutelbloem Primula veris ✿4-5 ↑25 cm ↔25 cm

Meerjarige plant met een bladrozet. De schermvormige bloeiwijzen staan op een lange stengel die oprijst uit het loof en zijn samengesteld uit een tiental kleine, felgele en geurige bloempjes. De gulden sleutelbloem groeit op droge bodems, in de zon en op kalkhoudende bodems. Haar geurige bloemen zijn eetbaar en kunnen toegepast worden in limonade. Andere inheemse sleutelbloempjes: Primula acaulis, de stengelloze sleutelbloem, ook wel eierbloem genoemd en Primula elatior, de slanke sleutelbloem. Deze sleutelbloemen daarentegen groeien in de (half)schaduw en op een luchtige, doorlaatbare maar vochtige en humusrijke bodem, zonder al te veel kalk.

Gewoon speenkruid Ranunculus ficaria ✿3-4 ↑5 cm

Meerjarige plant die dichte tapijten van felgroen, ronde blaadjes vormt. Fleurt al vanaf februari de tuin door zijn overvloedige, stervormige, helgele bloempjes. Speenkruid kleurt uw borders, vóór de andere planten verschijnen. Na de bloei verdwijnen de bladeren en maakt ze plaats voor andere planten. Het plantje houdt van schaduw en een frisse bodem. De knolletjes zijn giftig. Dankt zijn naam aan de uitwendige toepassing om aambeien of speen te verlichten. Deze voorjaarsbloeier kan ook als bodembedekker dienst doen. Enkele cultivars: 'Brazen Hussy', met zijn purperen blaadjes, de dubbelbloemige 'Flore Pleno' en ‘Colarette’, dubbelbloemig en met een zilverachtig blad.

Maarts viooltje Viola odorata

✿3-6 ↑10 cm ↔20 cm Mooi, discreet en geurig, meerjarig plantje dat via zijn uitlopers verder kruipt. Die uitlopers zijn half winterharde bladrozetten waaruit fijne, ranke steeltjes opschieten die kleine, mauve en licht geurende bloempjes dragen. Het maarts viooltje verkiest een lichte, goed doorlaatbare, voedingsrijke en niet te droge grond en een plaatsje in de halfschaduw. De bloempjes zijn eetbaar en worden ook in de parfumindustrie gebruikt. Enkele cultivars: de wit bloeiende 'Alba', 'Baronne Alice de Rothschild' met zijn diepblauwe bloemen, 'Red charm' met roze tot purperen bloemen en 'La Valade', die witte bloemen heeft met een roze schijn.

27


Enkele schaduwplanten

Schaduwhoekjes in de tuin worden vaak als moeilijk in te vullen of zelfs verloren plaats beschouwd. Nochtans zijn het ideale plekjes voor de aanplant van bepaalde delicate, bladrijke planten die gevoelig zijn voor zonnebrand. Op warme zomerdagen bieden schaduwhoekjes ook de nodige afkoeling, reden genoeg om ook aan de inrichting ervan voldoende aandacht te besteden. Eerst moet u het schaduwtype van uw tuin bepalen: lichte schaduw, bv. lichte beschaduwing door takken of aan de noordzijde van een gebouw, matige schaduw, in het noorden of in de buurt van hoge bomen of zware schaduw onder een dicht bladerdek of tussen hoge muren. Bepaalde schaduwzones zijn vochtig, andere droger. Soms krijgen bepaalde zones alleen maar gedurende een deel van de dag zon. Die laatste twee omstandigheden zijn de moeilijkste om in te vullen. Om een geslaagde schaduwborder te creĂŤren, speel je best met vormen, hoogte en bladkleur.

28


Daslook Allium ursinum ✿5-6 ↑20 cm

Kruidachtige, meerjarige bolplant met bosjes lancetvormige, felgroene bladeren. De bloemstengels eindigen in een schermpje met stervormige, witte bloempjes. Daslook kan grote oppervakken bedekken, liefst op een schaduwrijke plek en op een eerder vochtige grond. De hele plant is eetbaar en verspreidt een sterke lookgeur. Deze geneeskrachtige plant vormt een uitstekend bloedzuiverend middel. Ze trekt ook bestuivers aan. Opgepast, de bladeren lijken op die van het giftige meiklokje; de geur is bepalend om het onderscheid te maken.

Gevlekte aronskelk Arum maculatum ✿4-5 ↑40 cm ↔20 cm

Meerjarige plant die 30 tot 40 cm hoog kan worden. De glanzende, grote, donkergroene, pijlvormige bladeren hebben bruine vlekken. Ze verschijnen aan het begin van de lente en verdwijnen weer in de loop van de zomer. Rond april-mei verschijnen de bloemen. De bloeiwijze bestaat uit een groene, rechtopgroeiende bloemschede die opgerold is. In de bloemschede verbergt zich de bloeikolf: een soort van bruin-violette bloemstengel die na de bestuiving evolueert tot een opvallende aar vol rode vruchten. Halfschaduw en een luchtige, humusrijke bodem zijn de ideale groeiomstandigheden. De plant kan allergieën veroorzaken.

Meiklokje of lelietje-van-dalen Convallaria majalis ✿5 ↑20 cm

Deze mooie, meerjarige bodembedekker met ovale, groene blaadjes en horizontaal groeiende wortelstokken kan uitgestrekte bloemtapijten vormen. De witte steeltjes dragen geurige, witte, klokvormige bloempjes die tussen eind april en half mei ontluiken. Ze worden, volgens de traditie, op één mei als geluksbrenger aangeboden. De plant houdt van een voedingsrijke en goed doorlaatbare bodem op een standplaats in de (half)schaduw. Opgepast: zeer giftig plantje! Enkele cultivars: 'Flore Pleno' met dubbele bloemen en de roze 'Rosea'. 'Variegata' heeft een bont blad.

Gewone salomonszegel Polygonatum multiflorum

✿5-6 ↑60 cm ↔30 cm De elegante, overhangende stengels dragen bovenaan diepgroene, ovale tot lancetvormige blaadjes die in twee rijen staan. In het voorjaar verschijnen de witte, groenomrande klokjes, alleen of per drie. Geef de salomonszegel bij voorkeur een lichte, humusrijke bodem met niet te veel kalk en een plek in de schaduw. Een andere soort, P. odoratum, heeft welriekende bloemen en groeit op kalkbodems.

29


Planten voor de bloemenweide

En waarom zou u geen hoekje van uw tuin laten verwilderen? Overweeg om een kleine bloemenweide in te zaaien of spontaan te laten ontstaan. Een kleurrijk en speels hoekje waar de natuur haar gang kan gaan… Bloemenweiden worden meer en meer als een onderhoudsarm en ecologisch alternatief beschouwd. Ze geven uw tuin een natuurlijke uitstraling en, zelfs in stedelijk gebied, creëert u een gastvrije zone voor uiteenlopende planten- en diersoorten. Wilde planten trekken naast insecten en vogels ook kleine zoogdieren, zoals de egel aan. Ook amfibieën vinden er een comfortabele woonplaats. Na aanleg vergt een bloemenweide maar weinig onderhoud: één of twee maaibeurten na de belangrijkste bloeiperioden (ter vergelijking 15 à 20 beurten bij een klassieke gazon). De soortendiversiteit zal groter zijn naarmate de grond schraler is (voornamelijk in stikstof en fosfor). De plantenvariatie kan verschillen in functie van standplaats (bodem en klimaat) en kan in de loop der jaren evolueren. Een bloemenweide is voornamelijk samengesteld uit een aantal grasachtigen, aangevuld met meerjarige bloemen die garant staan voor een continue bloemenpracht. In de handel zijn, in functie van standplaats en functie-invulling, zaadmengsels met verschillende samenstellingen beschikbaar. Wij maken een selectie van enkele soorten voor die in dergelijke mengsels voorkomen. Maar uiteraard kan u ze ook elk afzonderlijk inzaaien.

30


Bolderik Agrostemma githago ✿6-7 ↑100 cm ↔10 cm

Eenjarige plant met een grijsgroen, sterk donsachtig blad. De kleine bloempjes zijn doorgaans intens roze maar kunen ook wit of purper gekleurd zijn. De 5 zeer lange kelkblaadjes komen voorbij de bloemkroon uit en geven de bloem haar kenmerkende stervorm. Bolderik groeit bij voorkeur op lichte, kalkrijke bodems, op een zonnige plaats. De plant groeit tussen het graan maar verliest in onze contreien overal terrein. Opgelet de zaden zijn giftig.

Korenbloem Centaurea cyanus ✿5-7 ↑50 cm ↔30 cm

Eenjarige, kruidachtige plant met rechtopstaande, behaarde stengels. De blauwe maar soms ook witte of purperen bloemkorfjes prijken bovenaan de ranke bloemstengels. Korenbloemen houden erg van een stenige bodem en een standplaats in de zon. Ze zijn minder geschikt voor een vochtige en zware grond. De korenbloem heeft medicinale eigenschappen en kan ook als verfplant gebruikt worden. Net als de klaproos is korenbloem een akkeronkruid.

Kamgras Cynosorus cristatus ✿6-9 ↑80 cm ↔40 cm

Kamgras is een meerjarige grasachtige plant die veel voorkomt in weiden, gazons en graslanden. Ze vormt er dichte bosjes van lange, fijne blaadjes die tussen 40 en 80 cm kunnen worden. De bloempluimen hebben de vorm van een aar en verschijnen tussen juni en september. Ook al vertoont kamgras woekergedrag, toch zal ze de andere aanwezige soorten niet gaan overheersen. Wordt ook als veevoeder gebruikt.

Wilde peen Daucus carota

✿6-9 ↑80 cm ↔30 cm Wijdverspreid in Europa, een- of tweejarige, kruidachtige plant die een los struikje vormt van geveerde blaadjes. Ze heeft schermvormige bloeiwijzen met kleine, licht geurige, witte bloempjes. De wilde peen houdt van een kalkbodem en een zonnige standplaats. Ook de wortel heeft een kenmerkende geur waaraan de plant makkelijk kan geïdentificeerd worden. De volledige plant is trouwens eetbaar. Verwar de plant niet met scheerling of dolle kervel, een andere schermbloemige die uiterst giftig is. De wilde peen is de verre voorouder van onze welbekende wortel.

31


Slangenkruid Echium vulgare ✿6-8 ↑80 cm ↔60 cm

Deze tweejarige plant met haar rechtopstaande stengels vormt een rozet van langgerekte bladeren, waaruit zich grote bloemstengels oprichten. De pluimvormige bloemen zijn in de knop roze en worden later felblauw. De plant dankt haar naam aan de meeldraden die voorbij de bloemkroon uitsteken en op slangentongen lijken. De plant gedijt op elk type grond: droog, doorlatend, arm,... Ze verkiest wel een zonnige standplaats. De plant is uiterst gegeerd bij bestuivers. Een bekende cultivar is 'Dwarfs hybrid', met blauwe, roze, witte of violette bloempjes.

Glad walstro Galium mollugo ✿5-9 ↑20 cm ↔60 cm

Kruidachtige, meerjarige plant met lange, vierkante stengels die luchtige bosjes vormt. Behalve haar gladde stengel, lijkt ze op kleefkruid, gekend bij kinderen omwille van zijn haakvormige haren die aan kledij en haren blijven kleven. De overvloedige, piramidevormige bloeiwijzen zijn samengesteld uit minuscule bloempjes met vier kroonblaadjes. De plant houdt van een droge tot normale, voedingsrijke bodem. Net als bij andere planten van deze familie, zoals meekrap, worden uit de wortel verfkleurstoffen gewonnen.

Gele ganzenbloem Glebionis segetum ✿6-9 ↑50 cm ↔30 cm

Kruidachtige, eenjarige plant met getande bladeren. De grote, gele, typische asterachtige, bloemen bestaan uit bloemhoofdjes met tongvormige schutblaadjes rond een hart van buisbloempjes. Akkeronkruid dat vooral op zanderige, neutrale tot zure, kalkarme bodems wordt aangetroffen.

Beemdkroon Knautia arvensis

✿7-9 ↑100 cm ↔30 cm Meerjarige plant met bladrozet, waaruit lange, fijne bloemstengels vertakken. De bloemen, met kleurvariaties van roze tot blauwviolet en purper, lijken op die van schurftkruid. Het zijn geurige bloemen die veel nectar bevatten. De plant houdt van een goed gedraineerde, voedselrijke, kalkhoudende grond, bij voorkeur niet te droog en luchtig, en staat graag in de volle zon.

32


Honingklaver Melilotus officinalis ✿6-10 ↑100cm ↔60 cm

Tweejarige, kruidachtige plant met opstaande stengels en samengestelde bladeren met drie deelblaadjes. De smalle en langgerekte, trosvormige bloeiwijzen dragen talrijke, geurige, gele bloempjes. De plant gedijt op alle grondtypes maar verkiest toch kalkrijke bodems. De plant trekt bestuivers aan. Ze kent een aantal medicinale toepassingen en wordt ook als veevoeder en groenbemester gebruikt.

Grote klaproos Papaver rhoeas ✿5-6 ↑60 cm ↔10 cm

Eenjarige, vroeger wijdverspreid in de velden, die symbool staat voor de zomer. De mooie, kortlevende bloemen verschijnen van mei tot juli. Op de ranke bloemstengels staan de alleenstaande bloemen die zijn samengesteld uit vier felrode kroonblaadjes. Bij rijpheid opent de doosvrucht zich en laat haar zaadjes door de wind verspreiden. De klaproos gedijt op elke bodemtype maar heeft de voorkeur voor een gedraineerde, zonnige, niet te droge plaats, in een niet te arme bodem. Komt vaak op onze akkers voor als akkeronkruid. Enkele cultivars: 'Mother of Pearl' met verschillende bloemkleuren, van grijs tot paars en oranje, de wit bloeiende 'Bridal silk' en 'Falling in Love’ met dubbele bloemen.

Wouw Reseda luteola ✿6-9 ↑120 cm ↔30 cm

Tweejarige, kruidachtige, rechtopstaande plant, met hoge, rechte stengels met talrijke lancetvormige bladeren en een lange, smalle tros vol kleine, gele bloempjes. De plant groeit op arme, gedraineerde en eerder kalkhoudende bodems. Het is een zogenaamde verfplant omdat ze in de oudheid gebruikt werd om een gele kleurstof uit te vervaardigen.

Purperen klaver Trifolium rubens

✿5-10 ↑30cm ↔60 cm Vaste, kruidachtige plant met kruipende uitlopers die een dicht tapijt vormen van bladeren met drie tot vier deelblaadjes. Purperen klaver is een van de grootste en meest decoratieve klaversoorten. De talrijke bloeiwijzen met kleine bloempjes zitten gegroepeerd aan het uiteinde van een vrij lange stengel. Klaver kan op de meeste bodems groeien. De plant verrijkt de bodem, wordt als veevoeder gebruikt en heeft ook geneeskundige eigenschappen. Andere zeer decoratieve klavers zijn T. ochroleucum, met witgele bloempjes, en T. repens 'Pentaphyllum', met zijn gepanacheerde, paarsgroene blaadjes.

33


Bodembedekkers

Bodembedekkers zijn zeer geliefd bij tuinliefhebbers, ze kunnen ingezet worden in een verloren hoek van de tuin, om een berm te begroeien of om een bloemperk af te bakenen. Ze brengen variatie in blad- en bloemkleuren en hebben door hun onkruidonderdrukkend vermogen een onderhoudsvriendelijk imago. Bodembedekkers worden om verschillende redenen toegepast: naast hun sierwaarde beperken ze ook het wiedwerk in een tuin. Op deze manier helpen bodembedekkers ook het gebruik van onkruidverdelgers te beperken. Bovendien houden ze de bodem fris, waardoor er minder bewaterd zal moeten worden. Op bermen helpen ze om erosie, door wind, zon en vooral regen, tegen te gaan. Zo kan het biologische bodemleven ongestoord zijn gang gaan. Bodembedekkers bieden een schuilplaats en voedsel voor tal van insecten en nuttige organismen. Daarom sluiten bodembedekkers perfect aan bij de doelstellingen van duurzaam beheer en duurzame ontwikkeling. EĂŠn kanttekening: bodembedekkers hebben een sterk bedekkend vermogen, waardoor ze soms woekerend gedrag kunnen vertonen.

34


Kruipend zenegroen Ajuga reptans ✿5-7 ↑20cm

Groenblijvende, overblijvende plant die, dankzij haar kruipende uitlopers, snel een groen tapijtje van ovale blaadjes vormt. In het voorjaar komen de bloemen tevoorschijn; de felblauwe bloemen staan in een kransen rond de stengel. De plant verkiest schaduw tot halfschaduw en een vochtige, doorlaatbare bodem maar kan ook op een normale bodem en zonnige plaats groeien. Verdraagt een brede pH-range, zolang de bodem niet te zuur is. Enkele cultivars: 'Alba' met witte bloemen, de roze bloeiende 'Rosea', 'Black Scallop' of 'Atropurpurea' met purperen blad, 'Arctic Fox' met wit gepanaceerd blad en 'Rainbow' met roze gepanacheerd blad.

Struikheide Calluna vulgaris ✿7– 10 ↑40 cm

Dit lage, kruipende struikje is bijzonder goed aangepast aan zure, lichte en doorlaatbare bodems. Het vormt dichte, groenblijvende matten die gedurende de zomer tot de herfst voorzien zijn van bloemaren. Struikheide verkiest eerder een zonnige plaats. Het is een plant die geen onderhoud vergt, tenzij een lichte voorjaarssnoei. Enkele cultivars: ‘Gold Haze’ met zijn goudkleurig blad en roze bloemen, ‘Boskoop’, met oranjeachtige bladeren en paarse bloemen, 'Dark beauty', met zijn donkergroene, gebronsde bladeren en dieprode, semi-dubbele bloemen, 'Marleen', met roze tot violette bloemen, 'Blazeaway', met violette bloemen en roodachtige herfstverkeuring van het blad, 'Elsie Purnell', met roze bloemen en groengrijs blad en 'White Lawn', met witte bloemen en felgroen blad.

Bosaardbei Fragaria vesca ✿4-6, 5-8 ↑20 cm

Meerjarige plant met drielobbige bladeren, die bosjes vormt waaruit uitlopers vertrekken. Dankzij die uitlopers kan de plant zich snel verspreiden en tijdens het hele voorjaar en de zomer een groen tapijt vormen. De witte bloempjes zetten sappige en zeer geurige vruchtjes (aardbeitjes). Tot in de XVIII de eeuw, met de komst van de Amerikaanse aardbei, die aan de oorsprong ligt van onze aardbei, waren dit de enige aardbeien die onze voorouders kenden. De plant groeit in de zon of in de halfschaduw, op een rijke, luchtige en kalkrijke bodem. Enkele cultivars: 'Yellow Wonder', die gele vruchten geeft, 'Alpine', met witte vruchten, de zeer productieve 'Reine des Vallées', die kleine maar zeer lekker ruikende aardbeitjes geeft en 'Alexandria', met haar mooie, felrode, geparfumeerde vruchten. Opgepast: niet verwarren met de invasieve schijnaardbei (Duchesnea indica).

Lievevrouwebedstro Galium odoratum

✿5-6 ↑20 cm Meerjarige, bladverliezende plant met kruipende wortelstok die voor een bodembedekking van ongeveer 20 cm hoog zorgt. De diepgroene bladeren zijn in kransen rond de stengel gegroepeerd. In het voorjaar verschijnt de bloeiwijze van kleine, geurige, witte, stervormige bloemetjes. De plant houdt van een luchtige, gedraineerde, vruchtbare bodem die wat aan de zure kant mag zijn. Ze verkiest een plaatsje in de schaduw of halfschaduw. De hele plant bevat de aromatische reukstof cumarine. Gedroogd ruikt ze naar hooi. Door lievevrouwebedstro in witte wijn te laten trekken, verkrijgt men Maitrank, een bekende aperitief.

35


Klimop Hedera helix ✿9-11 ↑10 m

Klimop doet het goed als bodembedekker maar kan ook als klimplant tegen een muur of een raster gebruikt worden, om alzo een groen scherm te vormen. Met haar hechtwortels kan ze zich aan allerlei materiaal vasthaken. De plant is geen parasiet, integendeel, ze komt heel wat bomen en fauna ten goede. Ze biedt een schuiloord aan veel organismen en geeft aan het einde van het seizoen ook bloemen die bestuivers aantrekken. De plant vraagt, afgezien van wat snoeiwerk, weinig onderhoud en verdraagt elk bodemtype. Vergeet vooral niet deze plant regelmatig een snoeibeurt te geven. Enkele cultivars: 'Golden Easther', met gepanacheerd gele bladeren, 'Glacier' met wit gepanacheerd blad, de traag groeiende 'Kolibri', met witomrand blad, 'Atropurpurea', met purperen bladeren, de rechtop groeiende 'Erecta' en 'Pixie', met zijn gekrulde bladeren.

Gewone jeneverbes, kruipjeneverbes Juniperus communis ‘Repanda’ ✿5-6 ↑50 cm

Tweehuizige struikconifeer met soepele takken. De plant heeft stevige en scherpe naalden die per drie op de takken staan ingeplant. De vrouwelijke planten geven blauwe tot zilverblauwe vruchten die tegen de twijgen aan groeien. De aromatische ‘bessen’ worden gebruikt in de keuken en om alcohol te aromatiseren. Alle delen van de plant zijn geurig. Ze groeit overal maar liefst op droge, schrale kalkbodems. Opgepast: de typische soort groeit rechtop, voor een goede bodembedekker moet je opteren voor kruipende soorten. Enkele bodembedekkende cultivars zijn: 'Repanda', 'Green Carpet' en 'Blue Carpet', met zijn blauwachtige blad. Deze variëteiten zijn niet gevoelig voor perenroest.

Adderwortel Polygonum bistorta ✿6-8 ↑60 cm

Sterke kruipplant die een dicht tapijt van felgroene, ovale blaadjes vormt. De aarvormige bloeiwijzen staan op lange, rechte stengels die boven het bladgroen uitsteken. De bloempjes, in roze tinten, vormen dichte, cilindervormige pluimen die gedurende de hele zomer bloeien. Adderwortel houdt van de zon en een gewone, vochtige bodem maar zal ook op een licht zure, luchtige en humusrijke grond gedijen. In schaduwrijke condities zal ze minder bloemen vormen. Een bekende cultivar is 'Superba', met zijn lange, lichtroze bloemen.

Voorjaarsganzerik Potentilla neumanniana

✿6-9 ↑10 cm Vaste plant die “kussentjes” vormt. Haar afhangende twijgen wortelen gemakkelijk, waardoor de vermelde kussenvormige bosjes kunnen ontstaan. Het blad van de voorjaarsganzerik is intens groen en behaard. De felgele bloemen zijn gegroepeerd in bijschermen van 8 tot 12 bloemen, die vanaf mei tot een eind in de zomer bloeien. De plant houdt van een lichte, rijke, luchtige en ietwat kalkhoudende grond. Een standplaats in de zon of halfschaduw krijgt de voorkeur. Een andere soort, de aardbeiganzerik, P. sterilis, is eveneens een goede, bladhoudende bodembedekker.

36


Klimplanten

Klimplanten zijn de eenvoudigste vorm van verticale tuinen: ze hebben alleen maar een muur, raster of pergola nodig. Ze brengen niet alleen geur en kleur in de tuin maar vormen eveneens een oase voor allerlei dieren en insecten. In deze rubriek worden zowel de echte klimplanten alsook een aantal heesters, die gemakkelijk op een dragende constructie groeien, voorgesteld. Zowel in de tuin als om het huis kunnen klimplanten toegepast worden: ze komen bijvoorbeeld uitstekend tot hun recht in een haag maar ook tegen een muur of langs een wand van het tuinhuis. Met de steun van een raster, kunnen ze tot een groenscherm uitgroeien dat weinig grondoppervlakte in beslag te neemt. Het is zeer belangrijk om aangepaste hechtstructuren te voorzien die zijn afgestemd op de verschillende systemen waarmee de planten zich vasthechten. Sommige soorten hebben hechtwortels waarmee ze zich op (bak)steen kunnen hechten, terwijl andere zich ergens rond wikkelen. Voor deze laatste soort zijn een rasterwerk of kabels tegen een muur noodzakelijk om de gewenste oppervlakte te begroeien. Ook een prieeltje, pergola of een eenvoudige boog zijn ideale steunstructuren. Zodra ze dichtgroeien leveren klimplanten ook een schuil- en woonplaats voor allerlei soorten vogels, insecten, spinachtigen en geleedpotigen. Klimplanten zijn ideale “groenbrengers� in kleine tuinen waar de plaats ontbreekt om sierheesters of fruitbomen te zetten. Behalve de klassieke klimplanten, zijn er soorten, zoals de egelantier of bottelroos, die met hun lange stengels en klimmende natuur ook als klimplant kunnen toegepast worden. Sommige klimplanten groeien zo krachtig dat ze op tijd en stond door een snoeibeurt ingetoomd moeten worden.

37


Bosrank Clematis vitalba ✿6-8, 10 ↑10 m

Zeer groeikrachtige, houtachtige klimplant, die een lengte tot 20 meter kan bereiken. Deze bladverliezende plant heeft ovale, gepunte, tegenover elkaar staande bladeren die een diepgroene kleur hebben. De losse trossen met kleine, witgele, licht geurige bloempjes verschijnen in het voorjaar en groeien uit tot sierlijke, stervormige vruchten. De plant zelf staat best in de zon of in de halfschaduw, terwijl de voet moet beschaduwd worden. De bosrank prefereert een lichte, humusrijke, kleiachtige of kalkrijke bodem. Ze is giftig, zowel bij inname als contact.

Hop Humulus lupulus ✿7-9 ↑10 m

Kruidachtige klimplant met lange, behaarde, vierkante stengels. Kan zich, al wikkelend rond een draagstructuur, ontwikkelen tot een lengte van meer dan 10 meter. Vormt op korte tijd een compacte massa van grote, diepgroene, handlobbige bladeren. Elke lente, groeien nieuwe twijgen vanuit de wortelstok. Hop is tweehuizig. De vrouwelijke planten geven de typische, kegelvormige hopbellen bestaande uit groene schutblaadjes. Die bellen scheiden een bitter geurend poeder, lupuline, af dat onder andere als smaakstof van bier wordt gebruikt. Ook de jonge scheuten zijn een eetbare lekkernij. Het is een geneeskrachtige plant die bestuivers aantrekt. Enkele cultivars: 'Aureus', met zijn goudgele blad en 'Magnum', met zijn grote, gele kegels.

Wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum ✿6-9 , 9-11 ↑7 m

Struikachtige, bladverliezende klimplant die verscheidene meters lang kan worden. Ze heeft ovale bladeren, die bovenaan groen zijn en onderaan grijsachtig. De trossen roomwitte bloemen geven vooral ’s avonds hun aangename geur af. De bloemen trekken ook veel vlinders aan en zijn bovendien eetbaar. De rode bessen daarentegen zijn bijzonder giftig. De plant groeit op een gedraineerde bodem en staat liefst in de zon of in de halfschaduw. Groeit goed met humus maar gedijt op alle bodems, zelfs in schrale grond. Heeft voor haar ontwikkeling een dragende constructie nodig. Enkele cultivars: 'Scentsation', met zeer sterk geurende gele bloemen, 'Belgica', met purperen en gele bloemen en 'Serotina', met donkerroze en roomkleurige bloemen.

Egelantier Rosa canina

38

✿5-7, 10 ↑5 m Elegante rozenstruik met stengels voorzien van doornen waarmee de plant zich kan vasthechten. Doet het ook prima in haagvorm. De eenvoudige bloemen zijn roomkleurig tot roze en bestaan uit 5 kroonblaadjes. De egelantier verdraagt alle soorten grond, zelfs kalkhoudende, maar verkiest een voedings- en humusrijke plek in de zon. Ze is ziektebestendig en licht aromatisch. De eetbare vruchten zijn rijk aan vitamine C. Is een ideale onderstam voor kalkrijke bodems. Andere interessante inheemse rozensoorten: Rosa pimpinellifolia (tot 3 m hoog), Rosa arvensis (tot 2 m hoog), Rosa rubiginosa (tot 3 m, bladeren ruiken naar appels). Let er bij aankoop op dat de egelantier niet op een onderstam van de invasieve Rosa rugosa (rimpelroos) is geënt. Vraag zo nodig advies aan uw groenvoorziener! Een bekende cultivar is 'Kiese' met lange stengels, grote bloemen en dikke rozenbottels.


Groenschermen

Groenschermen kunnen in een tuin nuttige functies vervullen: privacy creëren, een verwaarloosde hoek verstoppen, grenzen van de tuin benadrukken, beschutting brengen tegen de wind. Bij begroeiing van een schutting met bladhoudende of bladverliezende klimplanten, zoals respectievelijk klimop en hop, zal op termijn een groenscherm ontstaan. Een dergelijk groenscherm neemt weinig grondoppervlak in en vraagt maar een beperkt onderhoud. Een andere mogelijkheid is om heesters, die regelmatige snoei verdragen, als haag aan te planten en zo groene “plantenmuren” te creëren. Bladhoudende soorten, zoals liguster of buxus, hebben het voordeel dat de haag ook in de winter groen blijft waardoor het groenscherm een blijvend karakter heeft. Haagbeuk en beuk zijn twee bladverliezende soorten waarvan de bladeren verdorren/verdrogen op de plant. Hun blad valt in de winter niet af maar gaat bruin verkleuren. Daardoor ontstaat in de winter een bruin scherm dat aangenaam contrasteert met het zachte groen van de jonge scheuten of het diepgroen van de zomerbladeren. Merk op dat soorten zoals liguster trosjes geurige bloemen vormen, calculeer dit in uw snoeischema in. Door drastische, regelmatige of te vroege snoeibeurten, verwijdert u de bloempjes die zo heerlijk ruiken.

39


Buxus Buxus sempervirens ✿3-4 ↑3 m ↔3 m

Dit ‘palmboompje’ heeft kleine, groenblijvende blaadjes en een kenmerkende geur. Door haar lange levensduur, trage groei en compacte vorm is de plant zeer geschikt voor laagblijvende hagen of vormsnoei. In het voorjaar verschijnen de kleine, onopvallende groene bloempjes. Buxus houdt van een goed gedraineerde bodem maar kan slecht tegen de droogte. Verdraagt vlot regelmatige snoeibeurten. De bontgekleurde variëteiten staan beter niet in de schaduw. Enkele cultivars: 'Suffruticosa', traag groeiend met kleine blaadjes, 'Rotundifolia', met groter blad en groeikrachtig, 'Elegans', met wit omrande blaadjes.

Haagbeuk Carpinus betulus ✿4-5 , 9-10 ↑20 m ↔10 m

Grote, rijzige boom die heel goed snoei verdraagt, kan zelfs heel sterk tot een compacte groenstructuur gesnoeid worden. De haagbeuk wordt vaak gebruikt als ’groene muur’ of als haag in prieelvorm. De enkelvoudige, verspreide bladeren zijn ovaal en hebben een puntig uiteinde. Ze hebben een geribbeld oppervlak met getande randen en verkleuren in de herfst van geeloranje tot bruin maar blijven aan de takken hangen. Een haag van haagbeuk behoudt ook tijdens de winter haar functie. Ze gedijt het beste op een vruchtbare, luchtige tot vochtige kleikalkbodem. Schaduw en halfschaduw genieten de voorkeur maar haagbeuk verdraagt ook de zon. De plant schiet terug vanuit de stronk.

Liguster Ligustrum vulgare ✿6-7 , 8-9 ↑3 m ↔3 m

Kleine semi-wintergroene struik bestaande uit kleine, diepgroene, ovale en gepunte blaadjes. In de zomer verschijnen op het uiteinde van jonge, niet gesnoeide, takken kleine, geurige bloemtrosjes. Opgepast: zowel de zwarte bessen als de bladeren zijn giftig. Ligusterplanten houden van een gedraineerde, luchtige en vruchtbare bodem en verdragen goed vorst en zout. Opgepast, er bestaan cultivars die minder goed bestand zijn tegen de kou. Enkele cultivars: de bladhoudende 'Atrovirens' en 'Aureum', met goudgeel blad.

Taxus Taxus baccata

✿3-4, 8-11 ↑15 m ↔10 m Tweehuizige, groenblijvende conifeer, met een trage groei en lange levensduur. De platte naalden zijn aan de bovenkant donkergroen en geelgroen aan de onderzijde. De tweehuizige plant vormt geen vruchten. Op de vrouwelijke planten verschijnen wel felrode zaadrokken, een soort van vlezige napjes rond een zeer giftig, zwart zaadje. Ook de naalden zijn giftig. Taxus groeit op een luchtige en niet al te vochtige bodem en verdraagt herhaalde snoeibeurten.

40


Heesters

Het gebruik van heesters is zeer divers: in een haag of heg, om erosie te bestrijden (bermen verankeren) of als windbreker, ge誰ntegreerd in een bloemenborder, als structureel element of op de achtergrond. Veel heesters kunnen perfect in vorm gesnoeid worden. Ze vormen ook een gedroomde woonplaats voor allerlei diersoorten en vogels in het bijzonder. Heesters, individueel of als haag aangeplant, brengen kleur en structuur in de tuin. Ze zijn essentieel voor het behoud van de biodiversiteit, zowel in onze tuinen als in de vrije natuur. Het wordt aanbevolen om hagen met inheemse soorten te herstellen, beschermen of onderhouden. Ze geven structuur aan het landschap, spelen een belangrijke rol in de afvoer van hemelwater en bieden een schuilplaats voor fauna. Een gemengde haag van inheemse soorten biedt een prima alternatief voor de gangbare, monospeciefieke hagen, waarvoor vaak uitheemse of zelfs invasieve soorten (bv. Prunus Laurocerasus) uitgekozen worden. Gemengde hagen zorgen voor geur en kleur, bloemen of eetbare vruchten en zorgen er vooral voor dat nieuwe bewoners hun intrek zullen nemen in de tuin. Van bepaalde soorten kunt u kleine, vaak vergeten, wilde vruchten oogsten, zoals sleepruimen, kornoeljebessen of vlierbessen. In plaats van te investeren in een heuse omheining, kan u kiezen voor bepaalde soorten, zoals sleedoorn, hulst of meidoorn, die met hun scherpe doornen een zeer overtuigende afsluiting vormen.

41


Krentenboompje Amelanchier ovalis ✿5, 9 ↑3 m ↔3 m

Grote, rechtopgroeiende struik, met enkelvoudige, ovale, donzige, matgroene bladeren, die in het najaar naar koperkleurige en rode tinten verkleuren. De aromatische bloemtrossen verschijnen in mei en in de herfst geven ze rode en vervolgens zwarte vruchten. De vruchten kunnen rauw of gekookt gegeten worden of tot siroop, gelei of confituur verwerkt worden. Het krentenboompje verdraagt elke bodem, zelfs stenige grond, maar heeft een voorkeur voor een kalkrijke bodem. Verdraagt snoei. Niet verwarren met het invasieve Amerikaans krentenboompje (Amelanchier lamarckii).

Gele kornoelje Cornus mas ✿2-3, 8-9 ↑5 m ↔5 m

Groeikrachtige struik met een mooi, felgroen blad dat in de herfst geel verkleurt. Op het einde van de winter, vóór de blaadjes, verschijnen de gele en geurige bloempjes. De felrode kornoeljes of kornoeljebessen zijn eetbaar als ze goed rijp tot zelfs overrijp zijn. Ze worden verwerkt tot gelei, sap of wijn. Deze kornoeljesoort verkiest een vruchtbare, luchtige, kalkrijke bodem en staat bij voorkeur in de zon. Enkele cultivars: 'Aurea', met goudkleurig blad, 'Aureoelegantissima', met geelomrande bladeren en een zuilvormige groei, 'Pioneer', met dikke aromatische vruchten en 'Yellow Fruited', met zijn gele bessen.

Rode kornoelje Cornus sanguinea ✿5-6, 9-10 ↑4 m ↔2 m

Bossige struik op wortelstokken die heel het jaar door zijn sierwaarde behoudt. De jonge takken, die in de zon felrood kleuren, zijn in de winter zeer opvallend. De enkelvoudige, groene bladeren verkleuren in de herfst rood en purper. De dichte trossen met witte nectarbloempjes verschijnen in de lente en groeien in het najaar uit tot kleine, zwarte vruchten, waar vogels gretig van snoepen. Rode kornoelje gedijt op elke bodem maar is kalkminnend. Een bekende cultivar is 'Winter Beauty', die in de winter oranje tot vuurrode takken heeft. Niet verwarren met met de invasieve kornoeljesoort Cornus sericea.

Hazelaar Coryllus avellana ✿1-3, 9-10 ↑6 m ↔5 m

Rechtopstaande, openvallende struik, met groen loof en donsachtige, geribde bladeren. De hazelaar is weinig veeleisend wat bodem en standplaats betreft. De mannelijke vruchten zijn katjes en de vrouwelijke klein en rood. Ze verschijnen al heel vroeg op het jaar op de scheuten van het jaar voordien. De eetbare hazelnootjes zijn rijp in oktober. Enkele cultivars: de zelfbestuiver en zeer productieve 'Webb's prize cobb', de Belgische 'Bergeri', met zijn grote, langwerpige vruchten en de krulvariant 'Contorta'. 'Purpurea', met zijn purperen blad, de goudkleurige variëteit 'Aurea' en 'Laciniata', met zijn diep ingesneden bladeren.

42


Tweestijlige meidoorn Crataegus laevigata ✿5-6, 9-11 ↑6 m ↔6 m

Bolvormig groeiende struik met glanzende, ingesneden, diepgroene bladeren, die in de herfst rood kleuren. Meidoorn draagt in het voorjaar een overvloed aan witte bloemtrosjes waaruit in de herfst felrode vruchtjes groeien die gebruikt worden in aftreksels of voor gelei en confituur. Ook vogels zijn verzot op de vruchten. Meidoorn gedijt op elk bodemtype en verdraagt snoei. Een andere interessante inheemse soort is C. monogyna. Enkele cultivars: de dubbelbloemige, rood bloeiende 'Paul Scarlet' en 'Crimsom Cloud', met zijn rode en witte bloemen.

Bezembrem Cytisus scoparius ✿5-6 ↑2 m ↔1,5 m

Bezembrem of kortweg brem vormt een struik met talrijke, soepele en gebogen vertakkingen. De plant vormt kleine blaadjes, bestaande uit 3 deelblaadjes, die ’s winters afvallen. Bij het begin van de lente ontluiken de typische geurende, gele bloemen die uitgroeien tot platte, zwarte peulen. Brem houdt van een zure, zanderige, zelfs voedselarme, maar doorlaatbare bodem. De plant is ook goed bestand tegen zout. Om gedurende lange tijd een goede sierwaarde te behouden, zal ze regelmatig gesnoeid moeten worden. Enkele cultivars: 'Hollandia' met roze en rode bloemen, 'Lena', met rode en gele bloeiwijzen, 'Roter favorit’ met donkerpurpere bloemen, 'Vanesse', met zijn geel en rode bloemen en de vroege, lichtgeel bloeiende 'Dukaat'.

Wilde kardinaalsmuts Euonymus europaeus ✿4-5, 10-11 ↑5 m ↔3 m

Onregelmatig en breed uitlopende struik. De groene bladeren worden scharlakenrood in het najaar, en vallen af in de winter. De kleine voorjaarsbloesems vallen nauwelijks op maar ruiken fel en bevatten veel nectar. De felgekleurde, trosvormige vruchten lijken op een kardinaalsmuts en zijn zeer opvallend. Als de vierlobbige, afgeronde, fuchsiarode zaaddoos zich opent, laat ze haar oranjerode maar giftige zaadrokken zien. De wilde kardinaalsmuts verdraagt alle voedselrijke, luchtige en diepe bodems. Enkele cultivars: 'Aurea', met goudkleurig loof en 'Red Cascade', met dikke vruchten.

Duindoorn Hippophae rhamnoides

✿4-5, 8-9 ↑5 m ↔3 m Zeer stekelige struik, met roodachtige schors en langwerpige, donkergroene, taaie bladeren, met zilverkleurige onderkant. De okselstandige bloemen groeien uit tot zeer aantrekkelijke, oranjegele steenvruchten die voor vogels een ware lekkernij vormen. Aangezien de struik tweehuizig is, moeten zowel mannelijke als vrouwelijke exemplaren aangeplant worden. De vruchten zijn rijk aan vitamine C en eetbaar. Wordt bij voorkeur aangeplant op een zonnige standplaats. Gedijt op alle, bij voorkeur kalkrijke, bodemtypes. Verdraagt zout, wind en pollutie en zorgt voor het verankeren van hellingen en bermen. Opgepast: deze soort vormt uitlopers en kan gaan woekeren. Enkele cultivars: 'Inermis', met weinig doornen, 'Hergo' (vrouwelijk), 'Leikora', met dikke, oranje vruchten en 'Polmix' (mannelijk), een goede bestuiver die rijkelijk bloeit.

43


Hulst Ilex aquifolium ✿5-6, 10-4 ↑10 m ↔6 m

Traaggroeiende, wintergroene struik met een zeer lange levensduur. De donkergroene, glimmende bladeren zijn gekruld en doornig. Aangezien de struik tweehuizig is, moet men zowel mannelijke als vrouwelijke planten hebben om vruchtzetting te krijgen. Op de vrouwelijke planten ontstaan in het najaar de rode vruchten die tot het begin van de lente aan de plant blijven hangen. Hulst groeit goed op rijke, gedraineerde, kalkarme kleibodems met veel humus. De plant verdraagt snoei en kan eveneens als groenscherm gebruikt worden. Enkele cultivars: de compacte 'Alaska' met een grote vruchtzetting, 'Argenteo Marginata', met witomrande bladeren, de doornloze 'J.C. Van Tol' en 'Bacciflava' of 'Orange Beauty', met respectievelijk gele en oranje vruchten.

Sleedoorn Prunus spinosa ✿3-4, 12 ↑4 m ↔4 m

Doornige plant met vertakte groei die dichte, ondoordringbare struiken vormt. In het voorjaar verschijnen, nog voor het blad, kleine, witte bloempjes op de takken. Daarna ontluiken ook de kleine, ovale, puntige blaadjes. De eivormige, langwerpige, blauwzwarte, berijpte bessen worden pas geoogst na de eerste vorst. De vruchten worden niet vers gegeten, maar worden verwerkt tot jam of opgelegd in alcohol. De sleedoorn verkiest een voedingsrijke, goed doorlaatbare bodem, met een voorkeur voor een kalkhoudende kleibodem. Verdraagt goed droogte.

Gewone vlier Sambucus nigra ✿6, 9-10 ↑8 m ↔6 m

Groeikrachtige struik die weinig onderhoud en eisen stelt. Verdraagt snoei. De ingesneden bladeren geuren, net als de bloemschermen, die gebruikt worden in limonade, siroop, gelei of beignets. De vogels zijn verzot op de zwarte vruchten, die ook geschikt zijn voor menselijke consumptie, bijvoorbeeld in gelei of siroop. Vlier is een stikstofminnende plant die een stikstofrijke bodem verkiest. Maar gedijt op alle goed doorlaatbare en zelfs kalkrijke bodems, op een zonnige plaats . Enkele cultivars: 'Aurea', met goudgele bladeren, 'Laciniata' met sterk ingesneden bladeren, ‘Black beauty', met purperen blad en roze bloemen, 'Black Lace', met purperen ingesneden bladeren en roze bloemen en 'Picta', met witgepanacheerde bladeren.

Wollige sneeuwbal Viburnum lantana

✿5, 8-9 ↑4 m ↔4 m Bolvormige struik met ruwe, donsachtige, groene bladeren. Aan de onderkant zijn de bladeren grijsachtig en ze verkleuren rood in de herfst. De dichte schermen met witte bloemetjes verspreiden een specifieke geur. De dieprode vruchtentrossen kleuren bij rijping zwart. Stelt geen hoge eisen aan de bodem. Verdraagt een droge grond, toevoegen van humus is een optie. Enkele cultivars: de compacte 'Mohican' en de bonte 'Variegatum'.

44


Bomen

Bomen kunnen in een tuin verscheidene functies vervullen: solitair of in een haag, als afscherming, een perceelgrens aangeven of het landschap structureren. De boomkeuze en de integratie in uw tuinomgeving zijn afhankelijk van de beschikbare ruimte. Bepaalde bomen kunnen immers aanzienlijke afmetingen bereiken. Onder de kruin van een volwassen boom gaat uw tuin er helemaal anders uitzien. Bij het aanplanten van bomen moet ook rekening gehouden worden met de afstand tot de buren. De wet verplicht immers een minimale afstand te bewaren tussen hoogstammen en de perceelscheiding. Bovendien kunnen in bepaalde gemeenten of woongebieden nog andere reglementeringen van toepassing zijn. Informeer u dus alvorens een boom aan te planten. Er bestaan talrijke cultivars van inheemse bomen met een ruim gamma aan vormen, kleuren, bladeren,... Sommige daarvan bieden als extraatje ook bloemen en/of kleurrijke en geurige vruchten. Tot slot is ook de bodem een essentiĂŤle factor. Natte grond is bijvoorbeeld alleen maar geschikt voor een beperkt aantal aangepaste soorten. Zodra een boom zich goed begint te ontwikkelen, biedt hij een uitgelezen schuilplaats voor vogels, insecten en andere dieren.

45


Spaanse aak Acer campestre ✿5, 8-9 ↑12 m ↔4 m

Middelgrote boom met een dichte, onregelmatige, in bolvorm groeiende kruin. De gelobde, waaiervormige bladeren verkleuren in het najaar van glanzend donkergroen naar diepgeel. De vruchten van de boom, gevleugelde dopvruchten, kunnen een zeer decoratief karakter hebben. De Spaanse aak doet het goed op elk bodemtype, behalve op zandgrond, arme en droge grond of drassige grond. Hij verdraagt ook schaduw, met uitzondering van de ‘gepanacheerde’ soorten, kalk, zout en een gedeeltelijke bestrating rond zijn voet. Daarom is het ook een geschikte boom voor een bomenrij of dreef. Enkele cultivars: de bolvormige 'Elsrijk', de dwergvariëteit 'Nanum' (3 m) en 'Red Shine', waarvan de jonge blaadjes een purperen kleur hebben.

Noorse esdoorn Acer platanoides ✿4, 8-9 ↑25 m ↔6 m

Grote, bladverliezende boom met een donkergrijze schors die kloven vertoont. De bladeren hebben 5 tot 7 scherpe lobben. De trossen met kleine, gele bloemetjes ontwikkelen zich tot vruchten die eruit zien als kleine ‘helikoptertjes’. De boom verdraagt elk bodemtype die niet te zuur, turfhoudend of drassig is. Hij is ook goed bestand tegen vervuiling maar houdt niet van bestrating rond zijn voet. Is gevoelig voor bladluizen die kleverige honingdauw afscheiden. Enkele cultivars: 'Crimson King', ‘Schwedleri’ en ‘Royal Red’, beide met rode tot purperen gebladerte en 'Drummondii', met bladeren met roomkleurig randen. Een andere interessante soort is A. pseudoplatanus, de gewone esdoorn, die goed wateroverlast verdraagt maar gevoeliger is voor ziekten en zout.

Beuk Fagus sylvatica ✿5, 8-9 ↑20 m ↔10m

Grote, rechtopgroeiende boom, met een afgeronde kruin en een lange stam met grijze schors. De boom verliest ’s winters zijn enkelvoudige, ovale, opvallend generfde bladeren, die in het najaar van diepgroen verkleuren tot koperkleurig. De beuk gedijt op een humusrijke bodem maar verdraagt ook voedingsarmere omstandigheden. Kan in leivorm, individueel of als haag aangeplant worden. Heeft geen probleem met snoeien maar duldt geen begroeiing aan zijn voet. Zijn vruchten, beukennootjes, zijn eetbaar en worden gebruikt voor oliewinning. Enkele cultivars: 'Purpurea', met zijn purperen bladeren, de zuilvormige 'Dawyck', een goudkleurige en purperen variant, 'Asplenifolia', met ingesneden bladeren, de gekrulde variëteit 'Tortuosa', de dwergversie 'Horizontalis', de treurversie 'Pendula' en de gepanacheerde 'Albomarginata'.

Zoete kers Prunus avium

✿4-5, 7 ↑20 m ↔10 m De bloei van zoete kers is vroeger op het jaar dan bij de gewone vogelkers; vanaf april ontluiken al de witte bloesems. De kleine, rode kriekjes die in de zomer verschijnen zijn eetbaar en kennen hun toepassing in confituur en brandewijn. Opgepast: de vruchten maken vlekken. Plant de boom daarom niet in de buurt van uw tuintafel, terras of parkeerplaats. De zoete kers ligt aan de oorsprong van de bekende variëteiten van gecultiveerde, zoete kersen. Doet eveneens dienst als onderstam. Met zijn ronde kruin, overvloedige voorjaarsbloesems, mooie herfstverkleuring en zijn zeer decoratieve schors, speelt de boom in alle seizoenen zijn troeven uit. Een bekende cultivar is 'Plena', een kleinere variant met mooie, dubbele bloempjes.

46


Gewone vogelkers Prunus padus ✿5-6, 9-10 ↑15 m ↔10 m

Kleine, rijzige boom met ronde kruin en afhangende takken, die worteluitlopers vormt. De gewone vogelkers groeit snel en kan 10 tot 15 m hoog worden. Mooie herfstverkleuring in rode en koperkleurige tinten, bladverliezend in de winter. De lange trossen witte bloemen verspreiden in het voorjaar de geur van amandelen. De rode vruchten worden zwart bij rijpheid maar zijn bitter en zuur, wat vogels niet belet om ervan te smullen. De boom stelt geen bodemeisen maar verkiest een kalkrijke bodem, die zelfs lichtjes zuur mag zijn. Het is één van de weinige Prunus-soorten die schaduw tolereert. Hij is gevoelig voor bladluizen die een kleverige honingdauw produceren. Ook de vruchten maken vlekken. Vermijd dus aanplant in buurt van een tuintafel, terras of parking. Een bekende cultivar is 'Watereri', met zijn uitzonderlijk lange trossen.

Zomereik Quercus robur ✿4 , 8 ↑30 m ↔20 m

Deze grote, majestueuze traaggroeiende boom werd lange tijd als heilig beschouwd. Zijn sterk gelobde blaadjes zijn ongesteeld, terwijl de eikels wel van een bladsteeltje voorzien zijn. De zomereik houdt van licht en van een voedsel- en kalkrijke bodem die goed water ophoudt. Verdraagt zowel wateroverlast als perioden van droogte en is niet gevoelig voor zout. Een andere interessante inheemse soort is de Quercus petraea of wintereik. Enkele cultivars: de kleinere 'Concordia', met zijn goudgele blaadjes, de zuilvormige 'Fastigiata Koster', de treurversie 'Pendula' en 'Purpurascens', die in het voorjaar purper kleurt.

Lijsterbes Sorbus aucuparia ✿5-6, 9-10 ↑15 m ↔6 m

Mooie, rijzige boom met donkergroene, ingesneden bladeren die in het najaar geel en rood verkleuren. De witte bloemen zetten in de herfst trossen vol oranjerode vruchten, de lijsterbessen, die veel vitamine C bevatten. Ze worden na de vorst geoogst en worden toegepast in sap, gelei, siroop of wijn. De lijsterbes houdt van een lichte, luchtige en niet te kalkrijke bodem. Enkele cultivars: 'Asplenifolia', met zijn extreem ingesneden bladeren, 'Edulis', met zijn dikke bessen en geelrode herfsttooi, de groeikrachtige 'Wettra', met zijn overvloed aan bessen, de hangende 'Pendula', de opstaande 'Fastigiata' en de 'Rossica Major', met zijn zeer dikke bessen. Andere interessante Sorbus-soorten zijn S. aria (meelbes) en S. torminalis (elsbes)

Kleinbladige linde Tilia cordata

✿6, 7-8 ↑25 m ↔10 m Grote, traaggroeiende boom, met kleine, hartvormige blaadjes (grijsgroen aan de onderkant). Gele herfstverkleuring. De geurige bloemen bevatten veel nectar en worden in kruidendranken en aftreksels gebruikt. Deze boom gedijt op alle bodemtypes, maar verkiest een voedingsrijke, neutrale tot zure bodem. Verdraagt bestrating aan zijn voet, droogte en snoeien. Kan alleenstaand, in leivorm en als haag toegepast worden. T. cordata heeft minder last van bladluizen, en hun kleverige honingdauw, dan T. platyphyllos. Enkele cultivars: de rechtopstaande 'Rancho', is met zijn konische kruin ideaal voor in een bomenrij, 'Roelvo', redelijk ongevoelig voor bladluizen, 'Greenspire', met zijn kleine blaadjes en smalle kruin en 'Winter orange', waarvan de jonge twijgen oranje kleuren.

47


Rond het water

Wie een vijver of waterpartij in zijn tuin aanlegt trekt amfibieĂŤn, kikkers, libellen, enz. aan. Bij een natuurlijke poel zijn de menselijke tussenkomsten tot het minimum beperkt, daar laat je de natuur best zijn werk doen. Voor de aanleg van een vijver kan men opteren voor waterplanten en andere soorten die goed bestand zijn tegen vochtige omstandigheden (moerasplanten). Onder de waterplanten bevinden zich ook zuurstofplanten die de fysische en chemische kwaliteit van het water verbeteren. Voorzie bij voorkeur uw vijver op een plaats waar u eveneens hemelwater kan opvangen. Vermijd de aanleg van een waterpartij onder een boom daar de herfstbladeren de vijver snel zullen afdekken. Kies bij voorkeur voor een zonnige plaats en voorzie niet teveel planten aangezien sommige waterplanten zeer snel groeien. Indien u toch planten moet verwijderen, voer deze werkzaamheid dan uit in de maand september, om het evenwicht zo weinig mogelijk te verstoren.

a b c

48

Moerasplanten Drijvende waterplanten Submerse waterplanten

a

b

c


Kleine sterrenkroos Callitriche palustris ✿6-10 ↓-5/-50 cm

Meerjarige waterplant met deels ondergedoken en deels op het water drijvende bladeren. De bladeren onderwater zijn lang en slank, de bovenste, drijvende bladeren vormen een rozet. Op de rozetten ontwikkelen de groenachtige bloemaren. De plant houdt van koud, stromend water en wortelt in kleigrond. Sterrenkroos is moeilijker onder controle te houden dan de pure drijvende waterplanten, zoals Lemna. Het wintergroene blad blijft ook buiten het seizoen zuurstof produceren. Sterrenkroos biedt een uitstekende schuilplaats voor de waterfauna.

Gewone dotterbloem Caltha palustris ✿4-5 ↑50cm ↓-10/0 cm

Meerjarige oeverplant, bestaande uit bosjes van vlezige, glanzende, donkergroene bladeren. Aan het einde van de lente en in het begin van de zomer, verschijnt een overvloed aan gele bloemen die op boterbloemen lijken. De dotterbloem houdt van een humusrijke en zeer vochtige tot ondergelopen, bij voorkeur kleiachtige, bodem. De onbewerkte plant is giftig maar gekookt of in azijn gemarineerd is ze eetbaar en zelfs geneeskrachtig. De witte dotterbloem, C. palustris alba, heeft witte bloemen en kent herbloei. Enkele cultivars: 'Flore Pleno' of de dubbelbloemige, geel bloeiende 'Multiplex'.

Grof hoornblad Ceratophyllum demersum ✿7-9 ↓-30/-80 cm

Overblijvende, submerse waterplant waarvan de bladeren, door het ontbreken van wortels, zijn omgevormd tot hechtstructuren. De lange, groene en vertakte stengels kunnen tot twee meter lang worden. De draadvormige, fijne, groene blaadjes staan kransgewijs ingeplant. De plant verkiest rustig, helder en mineraalrijk water maar verdraagt ook brak water. De plant neemt zeer veel voedingsstoffen op uit het water, waardoor ze concurreert met de algen en hun ontwikkeling tegengaat. Ze kan snel groeien en zelfs gaan woekeren. Het is een zuiverende plant die als nitratenpomp zou fungeren.

Moerasspirea Filipendula ulmaria ✿6-8 ↓0/+10 cm Meerjarige plant die opstaande bosjes vormt, waaruit bloemstengels ontwikkelen die eindigen op een witgele, pluimachtige en geparfumeerde bloeiwijze. Ook de bladeren met talrijke deelblaadjes zijn geurig. De plant groeit op een drassige ondergrond, natte weiden en aan de rand van het moeras, waaraan ze haar naam ontleent. Ze kan snel en zonder onderhoud te vergen een grote oppervlakte innemen. Moerasspirea wordt gebruikt in kruidenaftreksels, siropen, wijn of gelei. Enkele cultivars: 'Aurea', met zijn goudgeel blad, de dubbelbloemige 'Plena' en 'Variegata', met zijn roomkleurige gepanacheerd blad.

49


Gele lis Iris pseudacorus ✿5-7 ↑1,5 m ↓+10/-30 cm

Meerjarige plant met wortelstokken en lange, felgekleurde en groenblijvende bladeren, die op een zwaard lijken. Op de rechtopstaande, vertakte bloemstengels ontluiken de grote, gele bloemen met bruinviolette strepen. Ook de vruchten -bruine drielobbige zaaddoosjes- hebben hun decoratieve waarde. De plant zaait vlot uit. Enkele cultivars: de grootbloemige 'Gigantea', die meer dan 2 m wordt, de wit bloeiende 'Alba', de dubbelbloemige 'Flore Pleno' en 'Variegata', met zijn geelgroen gepanacheerde bladeren.

Grote kattenstaart Lythrum salicaria ✿6-9 ↑1m ↓0/+10 cm

Doorlevende plant voor vochtige plekjes. De bloeiwijzen, in de vorm van roze aren, verschijnen vanaf de maand mei en kunnen meer dan 1 m hoog worden. De plant groeit altijd in de buurt van het water; aan de rand van een rivier of meer, in grachten of vochtige weiden en heeft voorkeur voor een niet te zure bodem. Grote kattenstaart trekt bestuivers aan en heeft ook medicinale toepassingen. Enkele cultivars: 'Robert', met dichte, karmijnroze aren, de kleinere 'Swirl', met zijn dieproze bloemen, de purperen 'Atropurpureum', 'Blush', met zijn bleekroze bloemen en 'Rosy Gem', die tot 1,8 m hoog kan worden.

Watermunt Mentha aquatica ✿6-8 ↑60 cm ↓0/-10 cm

Meerjarige plant die op de oever groeit en zich via uitlopers verspreidt. De rechtopstaande en vierkante, purperen bladstelen dragen ovale bladeren, die sterk naar munt ruiken. De bovenste schijnkransen zijn opeengedrongen tot een compacte, min of meer bolvormige bloeiwijze. Daaronder zitten vaak nog 1 of 2 aparte schijnkransen en/of bloeiende zijtakjes in de bladoksels. Watermunt verdraagt elk type bodem, maar geen kalkrijke bodem. De plant groeit snel en neigt soms tot woekeren. Ze is eetbaar, aromatisch en geneeskrachtig en lokt ook bestuivers. Een bekende cultivar is 'Rubra', met zijn purperen bladeren.

Moerasvergeet-mij-nietje Myosotis scorpioides

✿5-9 ↑30 cm ↓–10/+5 cm Overblijvende, openvallende plant die in ondiep water en op modderige oevers groeit. Ze produceert een mooi, donsachtig, felgroen blad en talrijke trossen van kleine, blauwe bloempjes, met een geel hartje. Ze houdt van een natte, voedingsrijke en luchtige bodem en staat liefst in de zon of halfschaduw. Ze kan aanzienlijke oppervlakken bedekken. Enkele cultivars: 'Ice Pearl', met witte bloemen, 'Snowflakes', kleinere bodembedekker met witte bloemen en 'Variegata', met zijn wit gepanacheerd blad.

50


Aarvederkruid Myriophyllum spicatum ✿7-8 ↓-80 cm

Groeikrachtige, meerjarige, submerse waterplant. De lange, slappe stelen kunnen 2 tot 3 meter lang worden. De fijne, ingesneden, blauwgroene bladeren, staan in kransen rond de stengel. De veervormige bloeiwijzen steken enkele centimeters boven het wateroppervlak uit en vormen kleine, roze knoppen, waaruit witte bloempjes ontluiken. Het wordt aangeraden om de plant in een mand aan te planten om woekeren te voorkomen. Aarvederkruid verkiest voedingsrijke grond en staat het liefst in stilstaand of traagstromend water. Deze plant zuivert het water en zorgt voor zuurstof. Niet te verwarren met het invasieve parelvederkruid.

Gele plomp Nuphar lutea ✿7-8 ↓-50/-80 cm

Overblijvende waterplant met grote, drijvende bladeren, in de vorm van een hart. Rond juli-augustus rijzen de goudgele bloemen op uit het water. De gele plomp houdt van rustig water en een rijke kleibodem. De plant wortelt tot een diepte van 50 à 100 cm onder water. Gelijkt sterk op de waterlelie: verschilpunten zijn kleinere bloemen, beter bestand tegen vorst en schaduw, verdraagt kouder en dieper water. De plant is gedeeltelijk beschermd. Nuphar pumila 'Variegata' heeft gepanacheerde bladeren en is minder groeikrachtig maar perfect voor kleinere waterpartijen.

Drijvend fonteinkruid Potamogeton natans ✿6-8 ↓-40/-100 cm

Overblijvende waterplant, met lange stelen (1 tot 2 meter) en grote, ovale, drijvende bladeren, met een lengte van 10 tot 12 cm. De geelgroene aren richten zich op boven het wateroppervlak en zijn bezet met kleine, witte bloempjes. De plant wortelt tot 1 meter diep in een kleibodem die zowel zwaar als schraal mag zijn. Ze verkiest een plaats in rustig, stilstaand of traagstromend water. Het is een krachtige maar niet woekerende plant die zuurstof in het water brengt en allerhande waterfauna aantrekt.

Pijlkruid Sagittaria sagittifolia

✿6-8 ↑80cm ↓–5/-30 cm Overblijvende, rechtopstaande plant die in ondiep water groeit en zich via uitlopers verspreidt. Ze heeft drie types bladeren: (1) langwerpige, lintvormige bladeren onder water, (2) drijvende bladeren in de vorm van een hartje en (3) boven het water pijlvormige, opstaande bladeren. De violette, mannelijke bloemen verschijnen bovenaan de stengel, de witte vrouwelijke bloemen er net onder. De plant houdt van een zware, humusrijke bodem. Ze wordt in de waterzuivering gebruikt om fosfaten op te nemen. Haar knollen zijn eetbaar. Een bekende cultivar is de dubbelbloemige 'Flore Pleno'.

51


NIET TE VERWARREN! Hyacinthoides hispanica

52

Hyacinthoides non-scripta

Spaanse hyacint

Wilde hyacint (boshyacint)

Robuuste, in bosjes groeiende plant. Rechtopstaande bloemstengel met verspreide bloemen. Geurloze bloemen met klokvormige bloemkroon

Vrij grote geïsoleerde plant (rijzig) Gebogen bloemstengel, de bloemen hangen langs één zijde Geurende bloemen met buisvormige bloemkroon

Duchesnea indica

Fragaria vesca

Schijnaardbei

Bosaardbei

Gele bloemen Opstaande vruchten Kelkblaadjes zijn langer dan de kroonblaadjes

Witte bloemen Afhangende vruchten Kroonblaadjes zijn langer dan de kelkblaadjes

Amelanchier lamarckii

Amelanchier ovalis

Amerikaans krentenboompje

Europees krentenboompje

Grote bladeren, van 4 tot 8 cm, met een spitse punt en fijne, scherpe tandjes. Hangende bloemen Rode vruchten die purper verkleuren bij het rijpen

Kleine bladeren van 2 tot 5 cm, met een afgeronde, stompe punt en stompe tanden Rechtopstaande bloemen Blauwzwarte vruchten

Cornus sericea

Cornus sanguinea

Kornoelje

Rode kornoelje

Gebogen, afhangende taken Bloemkroon van 6 tot 8 mm De rijpe vruchten zijn wit Bezit wortelstokken Grote bladeren met 5 à 7 bladnerven

Geen afhangende takken Bloemkroon van 8 tot 10 mm De rijpe vruchten zijn zwart Geen wortelstokken Kleinere blaadjes

Myriophyllum aquaticum

Myriophyllum spicatum

Parelvederkruid

Aarvederkruid

De bladstengels komen ver het water uit en zijn tot boven toe dicht met bladeren begroeid Talrijke en dichte aaneengesloten blaadjes

De bladstengels komen slechts enkele cm het water uit Minder blaadjes die ver elkaar staan


Tabel 1: Enkele voorbeelden van invasieve en alternatieve planten, gerangschikt volgens functie Invasieve plant in BelgiĂŤ Aardpeer, Aziatische duizendknopen, Canadese guldenroede, herfstaster, late guldenroede, reuzenbalsemien, reuzenberenklauw, smalle aster, Spaanse hyacint, spitsbladige rudbeckia, vaste lupine, wilgaster, zwart tandzaad Afghaanse duizendknoop, gewone robinia, rimpelroos, schijnaardbei, smalle olijfwilg, struikaster, vlakke dwergmispel

Valse wingerd, wilde wingerd Aziatische duizendknopen, Canadese kornoelje, fluweelboom, laurierkers, mahonia, Pontische rhododendron, vlinderstruik Amerikaans krentenboompje, Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers, grijze streepjesbastaardesdoorn, hemelboom, vederesdoorn, zachte es Grote kroosvaren, watercrassula, bleek cypergras, egeria, Canadese waterpest, smalle waterpest, grote waternavel, dwergkroos, waterteunisbloem, kleine waterteunisbloem, moerasaronskelk, gele maskerbloem, parelvederkruid, ongelijkbladig vederkruid

Belangrijkste functie

Inheemse alternatieve plant met een vergelijkbare functie

Bloemenborder

Akelei, beemdooievaarsbek, blauwe monniksap, boshyacint, duifkruid, duizendblad, gele kamille, gewone margriet, gewone smeerwortel, grote kaardenbol, heelblaadjes, hertshooi, koningskaars, muskuskaasjeskruid, perzikbladig klokje, speenkruid, vingerhoedskruid, zeepkruid

Bodembedekker, Bodemfixator, Windbreker

Adderwortel, bosaardbei, duindoorn, gele en rode kornoelje, gewone jeneverbes, hazelaar, klimop, kruipend zenegroen, lievevrouwebedstro, liguster, sleedoorn, struikheide, tweestijlige meidoorn, voorjaarsganzerik, wollige sneeuwbal

Klimplant Sierstruik, Groenscherm

Sierboom

Plant voor het inrichten van waterpartijen

Bosrank, hop, klimop, wilde kamperfoelie Bezembrem, buxus, gele kornoelje, gewone vlier, haagbeuk, hazelaar, hulst, krentenboompje, liguster, sleedoorn, taxus, tweestijlige meidoorn, wilde kardinaalsmuts, wollige sneeuwbal Beuk, gewone vogelkers, kleinbladige lindelijsterbes, Noorse esdoorn, Spaanse aak, zoete kers, zomereik

Aarvederkruid, drijvend fonteinkruid, echte valeriaan, gele lis, gele plomp, gewone engelwortel, grof hoornblad, grote kattenstaart, kleine sterrenkroos, moerasspirea, moerasvergeet-mij-nietje, pijlkruid, watermunt

Deze tabel toont de belangrijkste invasieve planten die in onze streken werden ingevoerd (lijst opgemaakt in februari 2011). Toevallig ingevoerde planten en planten die zelden gebruikt worden zijn niet opgenomen in de lijst. Invasieve plantensoorten hebben vaak uiteenlopende functies en kunnen ook andere functies hebben dan de voornaamste die hierboven opgegeven staan. Pontische rododendron (Rhododendron ponticum) werd in Groot-BrittanniĂŤ bijvoorbeeld vaak aangeplant als beschutting voor het vee. Na zijn oorspronkelijke introductie als sierheester, werd de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) massaal aangeplant om de rentabiliteit van bossen op arme grond te verbeteren. Ook de robinia of valse acacia (Robinia pseudoacacia) wordt in de houtindustrie geapprecieerd voor de hardheid van zijn hout en de goede bestendigheid tegen rotten. Nectarplanten als de reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) en de reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) worden in de imkerij sterk geapprecieerd.

53


Tabel 2: Overzicht van de eigenschappen

Kruidachtige planten 54

Achillea millefolium Aconitum napellus Agrostemma githago Ajuga reptans Allium ursinum Anemone nemorosa Angelica sylvestris Anthemis tinctoria Aquilegia vulgaris Arum maculatum Callitriche palustris Caltha palustris Campanula persicifolia Centaurea cyanus Ceratophyllum demersum Convallaria majalis Cynosorus cristatus Daucus carota Digitalis purpurea Dipsacus fullonum Echium vulgare Eupatorium cannabinum Filipendula ulmaria Fragaria vesca Galium mollugo Galium odoratum Geranium pratense Glebionis segetum Humulus lupulus Hyacinthoides non-scripta Hypericum androsaemum Iris pseudacorus Knautia arvensis Leucanthemum vulgare Leucojum vernum Lythrum salicaria Malva moschata Melilotus officinalis Mentha aquatica Muscari botryoides Myosotis scorpioides Myriophyllum spicatum Narcissus pseudonarcissus Nuphar lutea Papaver rhoeas Plantago major

x x

rig Tweej arig Meerj arig

x

x x

x x x x x x x

Eenja

artij

Levenscyclus

Wate rp

nt Groen scher m Heest er Boom

Klimp la

Bloem enweid e Bodem bedek ker Bodem fixatie

Perkp l

Alternatieve plant

ant

Belangrijkste decoratieve functie

x x x x

x

x x x

x

x

x x x x x x x

x x x x

x x

x x x x x x x x

x x x

x x

x x x x

x x x x x x x x x x

x x

x

x

x

x x

x x

x x

x

x x x x x x x x

x x x x x x

x x x x x

x x x x

x x x x x x

x x x x x x x

x x


van de alternatieve planten

x

x x

x x

x x x x x x x

x x x

x x x

x x x

x x x

x x x x

x x x x x x x

x x x x

x

x x x

x x

x x

x x

x x x

x x

x

x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x x x x

x x x x x

x x x

x

x x

x

x x x

x x x

x x

x x x x x x x x

x x

x

x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x

x

x

x x

x x

x x x x x x x x x x x x x

x

x

x x

x x

x x

x

x x x

x x x x x

x x

x

x x x

x

x x x x x x

x x

x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x

x x x x

x

x

x x

x

x

x x

x

x x

x x x x

x x

x x

x x x x

x

x

x x x

x x x x x x x x x x x

x x x

x x

x x x x x x x x x x x x

x x

x

x x x x x x x x

x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x

x

x

x x x

x x

x x x x x x

x

x x

x

x

x

x

x x

x x x x

x x x

x x

x

x

x x

x x x x

x

x x x

x

x x x

x x x

x

x x x

x x

Page

Toxisc h x x

x x

x x x

x x

Genee skrach tig Eetba ar

n Blade ren Parfu m

Bloem e x x x x x x x x x x

x x

x

x

x x x x

x x x x x

x

x

x x x x

x x

uw Bestu ivers Fruit

haduw x

x

x x x

IntĂŠrĂŞt Bijzondere ornemental eigenschappen particulier

Schad

Halfsc

x x x x

x x x x x x x x x x

Zon

x x

Standplaats

Droog

x x

Norm aal

Vochtigheid

al ~ kalk houde nd kalkh ouden d Vocht ig

neutr a

x x

~ zuu r

Zuur

Zuurheid

20 20 31 35 29 26 20 20 21 29 49 21 21 31 49 29 31 31 21 21 32 22 49 35 32 35 22 32 38 26 22 50 32 22 26 50 23 33 50 26 50 51 27 51 33 23

55


Tabel 2: Overzicht van de eigenschappen

Houtachtige planten

Kruidachtige planten 56

Polygonatum multiflorum Polygonum bistorta Potamogeton natans Potentilla neumanniana Primula veris Pulicaria dysenterica Ranunculus ficaria Reseda luteola Sagittaria sagittifolia Saponaria officinalis Scabiosa columbaria Symphytum officinale Trifolium rubens Valeriana repens Verbascum thapsus Viola odorata Acer campestre Acer platanoides Amelanchier ovalis Buxus sempervirens Calluna vulgaris Carpinus betulus Clematis vitalba Cornus mas Cornus sanguinea Corylus avellana Crataegus laevigata Cytisus scoparius Euonymus europaeus Fagus sylvatica Hedera helix Hippophae rhamnoides Ilex aquifolium Juniperus communis Ligustrum vulgare Lonicera periclymenum Prunus avium Prunus padus Prunus spinosa Quercus robur Rosa canina Sambucus nigra Sorbus aucuparia Taxus baccata Tilia cordata Viburnum lantana

x x

x

x

x

x

x x

x x

x x x x x x

ig

g

x x x x x x x

x x x x

Meerj ar

rig Tweej ari

Eenja

artij

Levenscyclus

Wate rp

nt Groen scher m Heest er Boom

Klimp la

Perkp l

Alternatieve plant

ant Bloem enweid e Bodem bedek ker Bodem fixatie

Belangrijkste decoratieve functie

x x x x x x

x

x x x

x x x x x x

x x

x x

x

x x x x x

x x x x x x x

x

x x

x

x x x x

x x

x x x x

x x x x

x x x

x

x x x x x

x x

x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x


van de alternatieve planten (vervolg)

x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x

x

x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x

x x x x x x x

x x x x x x x x x

x x x x x x x x

x x

x x x x x x x x x x x x x x

x

x

x

x

x x x x x x x x x x x

x

x

x x

x x x x

x

x x x x x x x x x x x x

x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x

x x

x x

x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x

x x

x x x x x x x x x x

x x x

x x x

x x x

x x

x x x

x x x x

x

x

x x x x x

x x x x x

x x x x

x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x

x x

x

29 36 51 36 27 23 27 33 51 23 24 24 33 23 24 27 46 46 42 40 35 40 38 42 42 42 43 43 43 46 36 43 44 36 40 38 46 47 44 47 38 44 47 40 47 44

x

x

x x x

x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x

x

x x

x x

x

x

x x

x x x

x x

x x x

x x

x

x

x

x x

x x

x x x x

x

x x

x x x x x x x x

x x x x

x x x x x x x

x

x x x x

Pagina

x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x

x x x

x x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x

x

x x x

Toxisc h

x x x x x x

x

x x x x x x x x x x

x x

x x x x x x x x

x x

x

Genee skrach tig Eetba ar

x x x x x x

x

x

x

x

n Blade ren Parfu m

x x x x x x x x x x x

x x

x x x x x

x x x x

Bloem e

x x x x x x x x x x x

x

x x x x x

IntĂŠrĂŞt Bijzondere ornemental eigenschappen particulier

uw Bestu ivers Fruit

x x x x x

haduw

x x x x x

x x

Schad

x x x

x x

Halfsc

x x

Standplaats

Zon

neutr a x x

Droog

~ zuu r x x

Norm aal

Zuur x x

x x x

Vochtigheid

al ~ kalk houde nd kalkh ouden d Vocht ig

Zuurheid

x x

x x

x x

x x x x x

57


AlterIAS, alternatieven voor invasieve planten AlterIAS (ALTERnatives to Invasive Alien Species) is een communicatieproject gericht op het sensibiliseren van de professionele groensector over de problematiek van de invasieve planten (of woekerende uitheemse planten). Het project streeft ernaar om de vrijwillige introductie van invasieve planten in tuinen, parken, vijvers, groene ruimten en wegbermen, vertrekpunten van invasies naar de vrije natuur, te beperken. Het is een project ter bescherming van de biodiversiteit met als doel een mentaliteitswijziging t.o.v. het gebruik van invasieve planten op gang te brengen. Het AlterIAS project wordt uitgevoerd over heel België.

Waarom een communicatieproject? Invasieve planten blijven onvoldoende bekend buiten het wetenschappelijke milieu. Deze planten worden nog steeds gecommercialiseerd en aangeplant, ondanks de milieuschade die ze veroorzaken. Informeren en sensibiliseren is dus noodzakelijk. Gedurende het project worden communicatietools ontwikkeld en verspreid over het hele land: folders, brochures, dvd’s, website, artikels, communicatie met de media, symposia, enz.

Welke doelgroep? Het project wil alle gebruikers van sierplanten in de brede zin sensibiliseren. Het project richt zich naar professionele groenvoorzieners, met inbegrip van siertelers, openbare groendiensten tuinaanleggers en –aannemers, tuin- en plantencentra, tuin- en landschapsarchitecten, maar ook de tuinliefhebbers en het tuinbouwonderwijs.

Doelstellingen ? Bewustmaken van de professionele groensector, tuinliefhebbers en tuinbouwonderwijs; Identificatie van alternatieven voor invasieve planten en promotie van preventieve goede praktijken; l Stimuleren van de doelgroep om deze praktijken toe te passen. l l

Voor meer informatie over dit project, raadpleeg www.alterias.be U kunt ons ook contacteren via info@alterias.be. AlterIAS [2010 – 2013] wordt gecoördineerd door de Unité Biodiversité & Paysage van de Université de Liège Gembloux Agro Bio-Tech (ULg GxABT), in samenwerking met het Centre Technique Horticole van Gembloux (CTH) en het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS). Het project krijgt ondersteuning en financiering van het LIFE + programma van de Europese Commissie en van de verschillende regionale en federale overheden bevoegd voor leefmilieu in België (ANB, IBGE-BIM, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - DG Leefmilieu, SPW-DGOARNE).

58


Deze brochure werd gerealiseerd in het kader van het project LIFE+ AlterIAS, gecoördineerd door de Unité Biodiversité & Paysage van de Université de Liège Gembloux Agro-Bio Tech Redactie: C. Mathys, M. Halford. L. Heemers en G. Mahy, in samenwerking met H. van Gossum, E. Branquart, S. Vanderhoeven, O. Beck, C. Collin, S. Wallens en D. Rebella. Fotocredits

Althis, Etienne Branquart, Paul Brusselen, Centre Technique Horticole Gembloux, Emmanuel Delbart, Eric Delobelle (Jardin de la Sauvagine), Margot Filipone, Ross Fletcher, Footwarrior, Luis Fernández Garcia, Mathieu Halford, Jacqueline Hertay, Katholieke Universiteit Leuven, Marianne Mabille, Magnus Manske, Catherine Mathys, Grégory Motte, Nicolas Pipet, Julien Piqueray, Eddy Steinert, Iris Stiers, Sonia Vanderhoeven, Ville de Namur. Uitgezonderd volgende foto’s: Saponaria officinalis, Steve Dewey, Utah State University, Bugwood.org; Trifolium rubens, Jürgen Mangelsdorf on flickr; Melilotus officinalis, Howard F. Schwartz, Colorado State University, Bugwood.org; Convallaria majalis, Richard Old, XID Services, Inc., Bugwood.org; Taxus baccata, Chris Evans, River to River CWMA, Bugwood.org; Tilia cordata, Franklin Bonner, USFS (ret.), Bugwood.org; Myriophyllum spicatum, Alison Fox, University of Florida, Bugwood.org; Callitriche palustris, Mary Ellen (Mel) Harte, Bugwood.org; Myriophyllum aquaticum, Richard Old, XID Services, Inc., Bugwood.org; Myriophyllum spicatum, Richard Old, XID Services, Inc., Bugwood.org; Cornus sericea, Dave Powell, USDA Forest Service, Bugwood.org; Amelanchier ovalis, Tigerente on Wikipedia; Duchesnea indica, Wouter Hagens on wikipedia; Digitalis lutea, Eric Delobelle, Jardin de la Sauvagine. Oktober 2012

ISBN: D/2011/2196/26

In samenwerking met:

Centre Technique Horticole de Gembloux

Proefcentrum voor Sierteelt

Federale Overheidsdienst, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Belgisch Biodiversiteitsplatform en het Belgisch Forum voor Invasieve Soorten (BFIS) Met de steun en financiering van:

59


Het AlterIAS-project wordt gecofinancierd door de Europese Commissie en de regionale en federale Belgische overheden bevoegd voor milieu.

Verantwoordelijke uitgever: Dirk Cuypers, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Victor Hortaplein 40 bus 10, 1060 Brussel.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.